Week 46: spelling C

Deze week
Les 1:werkwoordspelling uitleg (spelling C)
Les 2: oefenen, oefenen, oefenen (weektaak)
Les 3: so spelling A, B + C en stillezen 


1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze week
Les 1:werkwoordspelling uitleg (spelling C)
Les 2: oefenen, oefenen, oefenen (weektaak)
Les 3: so spelling A, B + C en stillezen 


Slide 1 - Slide

Deze les
Je kunt werkwoorden (alle vormen!) op de juiste manier spellen

1. Startopdracht 
2. Uitleg 
3. Start weektaak (spelling C)

Slide 2 - Slide

Startopdracht 
1. In ieder mens zit veel meer kracht dan hij (vermoeden), (vinden) je niet? 

2. (teleurstellen) genoeg heeft de kampioen turnen de titel (besmeuren) door een dopingaffaire. 

3. De snorkelaar werd nietsvermoedend (photobomben), zag hij toen hij de foto had (uploaden). 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Startopdracht 
1. In ieder mens zit veel meer kracht dan hij vermoedt (pv), vind (pv) je niet? 

2. Teleurstellend (od) genoeg heeft de kampioen turnen de titel besmeurd (vd) door een dopingaffaire. 

3. De snorkelaar werd nietsvermoedend gephotobombed (vd), zag hij toen hij de foto had geüpload (vd)

Slide 4 - Slide

Vervolg
1. Heb je alledrie de zinnen helemaal goed? Dan heb je geen uitleg nodig en kan je aan de slag met de weektaak. 

2. Heb je twee zinnen goed? Dan kan je nog wel uitleg gebruiken. Je volgt de uitleg en gaan dan aan de slag met de weektaak. 

3. Heb je geen enkele zin helemaal goed? Volg de uitleg en kom daarna nog even bij me langs, aan het bureau, voor extra uitleg. 

Slide 5 - Slide

Werkwoordspelling
Stap 1: Is de de persoonsvorm? 

Ja? Dan volg je de regels van de persoonsvorm (tt of vt)
Nee? Dan kan het een ander werkwoord zijn, zoals:
a) voltooid deelwoord
b) onvoltooid deelwoord
c) heel werkwoord (infinitief) 


Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tt

ik & je/jij erachter - stam 
jij/hij/zij/het - stam + t
wij/jullie/zij - hele ww

Stam = hele ww -en

Word
Wordt
Worden

Persoonsvorm vt 

Sterk? Dan verandert de klank. 
Zwak? Dan vervoeg je de werkwoorden

ik/jij/hij/zij/het - stam + te of de
wij/jullie/zij/het - stam+ ten of den

Verhuisde / verhuisden
Wachtte / wachtten 

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord

Schrijf je zo eenvoudig en kort mogelijk
Schrobben/geschrobt 

Hoe weet je of het op een -d of een -t eindigt? 

1. maak langer
2. 't kofschip

Onvoltooid deelwoord

Hele werkwoord + d / de 

Lopen +d = lopend // lopende 
Praten +d = pratend // pratende

Slide 8 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Zijn, willen, hebben, kunnen, mogen, zullen

De meestgemaakte fout? 
Hij wilt > dat moet zijn hij wil (zonder T dus)


Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling pv
Leg uit:
Hoe kan jij weten of de verleden tijd van verhuizen verhuisden of verhuisten is? 

Slide 10 - Slide

't Kofschip x
't sexy fokschaap of het 't kofschip X
Het is een trucje voor verleden tijd + voltooid deelwoord.
Hoor je niet of het een -t of -d moet zijn? Check het dan. 

Gebruik altijd het hele ww - en!
Verhuizen = verhuiZ 
Verven = verV 

Slide 11 - Slide

Engelse werkwoorden
Streamen, uploaden, stressen, faken
Je vervoegt ze volgens dezelfde regels. Er is wel een belangrijke regel voor de uitspraak:
1. eindigt de stam op dubbele medeklinkers? Als het nodig is voor de uitspraak, behouden we die. 
2. heb je de -e nodig voor de uitspraak? Dan plakken we die aan de stam. 

Faken > ik fake (niet ik fak) 
Baseballen > ik baseball , maar basketballen > ik basketbal 
Stressen > ik stres (dubbele s dus niet nodig voor uitspraak!) / ik ben gestrest 
downloaden > ik heb gedownload 


Slide 12 - Slide

Werkwoordspelling
Stap 1: Is de de persoonsvorm? Ja?
> persoonsvorm tt
> persoonsvorm vt
> onregelmatige pv
> Engelse ww
Nee? 
> voltooid deelwoord (denk aan 't kofschip)
> onvoltooid deelwoord
> heel werkwoord 

Slide 13 - Slide

Weektaak les C
Taalverzorging C (blz. 120)
Maak opdracht:
2 t/m 14 

Klaar? 
Kijk na
Klaar? 
Maak drillsteroefeningen of cambiumned.nl 


timer
8:00

Slide 14 - Slide

Deze les
Je kunt werkwoorden (alle vormen!) op de juiste manier spellen

1. Startopdracht 
2. Weektaak (evt. extra uitleg voor wie wil) 
3. Afsluiten les 

Slide 15 - Slide

Startopdracht in duo's 
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

1. Welke vorm van het werkwoord is gebeurt  en welke vorm is gebeurd?
2. Leg uit waarom je de een met een T schrijft en de ander met een D. 
3. Kan je nog meer werkwoorden verzinnen die zowel bestaan met een T als D op het einde? 
4. Wat is er bijzonder aan deze werkwoorden? 
5. Welk basisprincipe van de spelling ligt hieraan ten grondslag? (taalverzorging A)

Klaar? Start met je weektaak: taalverzorging C: alle opdrachten (behalve 1)

Slide 16 - Slide

Bijzondere werkwoorden (homofoon)
Deze werkwoorden klinken hetzelfde als persoonsvorm en in de tegenwoordige tijd, maar schrijf je niet hetzelfde:

Gebeuren, begeren, geloven, betekenen, bedoelen, 
Hij begeert > hij heeft begeerd
Hij gelooft > hij heeft geloofd
Het betekent > het heeft betekend
Zij bedoelt > zij heeft bedoeld 

Slide 17 - Slide

Weektaak les C
Taalverzorging C (blz. 120)
Maak opdracht:
2 t/m 14 

Klaar? 
Kijk na
Klaar? 
Maak drillsteroefeningen of cambiumned.nl 


timer
8:00

Slide 18 - Slide

Bijzondere werkwoorden (homofoon)
Deze werkwoorden klinken hetzelfde als persoonsvorm en in de tegenwoordige tijd, maar schrijf je niet hetzelfde:

Gebeuren, begeren, geloven, betekenen, bedoelen, 
Hij begeert > hij heeft begeerd
Hij gelooft > hij heeft geloofd
Het betekent > het heeft betekend
Zij bedoelt > zij heeft bedoeld 

Slide 19 - Slide

Als je nu 20 zinnen werkwoordspelling zou krijgen, hoeveel zou je er dan goed hebben?

Slide 20 - Open question

Welke regels vind je nog lastig?

Slide 21 - Open question

Hoe kan je je nog verbeteren?

Slide 22 - Open question

Volgende les
Neem je mee:
Lesboeken (kern), leesboek, schrift en laptop
Gaan we aan de slag met:
mindmap en nieuwe opdracht 

Slide 23 - Slide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 24 - Slide

Welkom!
Stillezen
Pak je leesboek en ga stillezen 
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Deze les
Leer je wat je al wel goed kan en wat nog niet van redekundig ontleden. 

1. Stillezen
2. Afmaken mindmap 
3. Bekijken schrijfproces
4. Nieuwe opdracht 



Slide 26 - Slide

Maak je mindmap af 
Klaar? Lever je mindmap in via It's Learning 

Slide 27 - Slide

Ter voorbereiding

Slide 28 - Slide

Verhaal 
1. Bedenk voor jezelf waar een verhaal aan moet voldoen. Schrijf het op. Hiervoor krijg je 3 minuten. 
Uitwisselen
2. Wissel uit met je buurman. Wat hebben jullie beide opgeschreven? 
Delen
3. Klassikaal: kunnen we een gezamenlijk rijtje maken waaraan een verhaal moet voldoen. En wat jij dus moet schrijven?  

Slide 29 - Slide

Aan de slag
1. Maak opdracht 7 van hoofdstuk 1c: blz. 15 oefenboek

Klaar? 
Denk alvast na over opdracht 3 hoofdstuk 1d: blz. 18 oefenboek 


Slide 30 - Slide

Je hebt geleerd
1. Wat de bouwstenen zijn van een verhaal. 
2. Hoe structuur in een verhaal kan helpen je boodschap over te brengen. 

Slide 31 - Slide

Volgende les
Neem je mee:
Lesboeken (kern), schrift en laptop
Gaan we aan de slag met:
nieuwe les: grammatica 

Slide 32 - Slide

Welkom!
Welkom 

Slide 33 - Slide

Speeddate
1. Zoek een plek aan een tafeltje.
2. Pak je boek en je poster erbij. 
3. De linkerkant is de A-kant en de rechterkant is de B-kant. 
4. De A-kant start met vertellen, de B-kant luistert
5. Bij de eerste bel wisselen A en B om 
6. Bij de tweede bel schuift A een stoeltje op en starten we opnieuw. 

Vul je eigen formulier in tijdens de speeddate! 
timer
2:00

Slide 34 - Slide

Deze week....
H18 Zoekend en lerend lezen
Les 1:Instructie zoekend en lerend lezen
Les 2:Zelfstandig werken aan de weektaak
Les 3:Opdracht 13
Les 4: Boekbesprekingen

Slide 35 - Slide

Weektaak
Leren Hoofdstuk 18
Maken 1 t/m 12

Slide 36 - Slide

Opdracht 18
Virtueel Geld
  • Trefwoorden 
  • 3 bruikbare artikelen
  • 1 Samenvatting van 1 artikel
  • Inleveren op its learning!
  • KLaar? weektaak!

Slide 37 - Slide