Spreken probleemoplossend gesprek

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Probleemoplossend gesprek

Er is een probleem en daar moet een oplossing voor komen. Bij vergaderingen verschillen met van mening en tijdens zo'n discussie is het de bedoeling dat je eruit komt.

Verloop probleemoplossend gesprek

1. Er moet een keuze gemaakt worden

2. Je gaat met elkaar in gesprek over de keuzes en onderbouwt dit met argumenten/redenen.

3. Je vormt een mening en maakt een keuze welke oplossing je het beste vindt.

Overeenstemming

Er moet een besluit worden gemaakt en je wilt graag een overeenstemming bereiken: iedereen krijgt zijn zin. Je moet daarom soms wat water bij de wijn (standpunt matigen) doen en een compromis sluiten.

Sfeer tijdens het gesprek

1. Luister goed naar elkaar

2. Laat elkaar uitspreken

3. Reageer op wat degene die voor jou sprak heeft gezegd

4. Neem elkaar serieus als gelijkwaardige gesprekspartner.

Kritiek geven

1. Gebruik de ik-boodschap --> Ik begin graag op tijd, dus wil je de volgende keer op tijd komen? In plaats van: jij komt altijd te laat.

2. Jouw kritiek gaat over gedrag en niet over iemand als mens --> Ik merk dat je het lastig vindt. In plaats van: jij bent een kluns.

3. Vertel wat je graag zou willen zien.

Kritiek krijgen

1. probeer goed te luisteren

2. Schiet niet gelijk in de verdediging: 'Ja, maar....'

3. Wacht even met een reactie. het is belangrijk dat je eerst goed nadenkt over wat je gaat zeggen.

Kies de stellingen die juist zijn.

1. Mensen die vergaderen verschillen vaak van mening.
2. Je moet zo snel mogelijk een oplossing te vinden.
3. Je moet altijd direct je mening geven.
4. Het is goed dat iedereen duidelijk maakt wat je mening is.

Compromis is een oplossing waarbij iedereen helemaal zijn zin krijgt.

1. juist
2. onjuist

Kritiek krijgen betekent...

Maken 6.5 B