3.4 Kruisingen

Welkom!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Planning
1. Magister
2. Terugblik
3. Leerdoelen van vandaag
4. Uitleg
5. Check
6. (Zelfstandig) werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Terugblik
Genotype =
Fenotype =
Geslachtschromosomen =
Genenparen =
Homozygoot =
Heterozygoot =
Dominant =
Recessief =

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een kruisingsschema opstellen.
  • Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen afleiden.
  • Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 4 - Slide

Genenparen
Homozygoot = Twee zelfde eigenschappen (homo = zelfde).
Heterozygoot = Twee verschillende eigenschappen. 


a = gen voor blond haar
A = gen voor bruin haar
a          a                      A          a

Slide 5 - Slide

Kruisingsschema
  • Om te voorspellen welk fenotype de nakomelingen van een kruising krijgen.
  • In een kruisingsschema zet je alle mogelijke combinaties van allelen bij één kruising.

Slide 6 - Slide

Stappen voor een kruisingsschema
  1. Bedenk wat de fenotypen en genotypen van de ouders (P) zijn.
  2. Bedenk welke allelen in de geslachtscellen kunnen zitten.
  3. Stel vast welkgenotype en welk fenotype de nakomelingen kunnen hebben (F1).
  4. Stel vast welkgenotype en welk fenotype de nakomelingen in de F2 kunnen hebben.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld labradors:
Homozygoot zwartharig x geelharig
  1. Zwarte vacht = A    
  2. Gele vacht = a                                                            

Wat is het genotype van de zwarte hond?
Wat is het genotype van de gele hond?

Slide 8 - Slide

Voorbeeld labradors
Homozygoot zwartharig x geelharig
  1. Zwarte vacht = A    gele vacht = a                                          Zwarte hond = AA  gele hond = aa   
  2. Geslachtscellen van beide honden


Slide 9 - Slide

Voorbeeld labradors
homozygoot zwartharig x geelharig
  1. Zwarte vacht = A    gele vacht = a                                        Zwarte hond = AA  gele hond = aa   
  2. Zwarte hond: A        Gele hond: a

A
A
a
Aa
Aa
a
Aa
Aa
Dus alle nakomelingen in de F1 hebben genotype Aa en het fenotype is..............?

Slide 10 - Slide

Nestje met zwarte puppy's

Slide 11 - Slide

Kruising van de F1
4. Allelen F1: A en a
     Kruising Aa x Aa

A
a
A
a

Slide 12 - Slide

Kruising van de F1
4. Allelen F1: A en a
     Kruising Aa x Aa


Genotypen F2:  50% Aa,  25% AA, 25% aa
Fenotypen kans op zwarte honden is  ????
                    kans op gele honden is ?????
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 13 - Slide

75% zwarte pups, 25% gele pups

Slide 14 - Slide

Stappen Kruisingsschema:

1.  Noteer wat je weet van de ouders 
     (P = Parentes).
     Vaak weet je het genotype.
2.  Noteer de geslachtscellen
3.  Maak de opmaak van het
     kruisingsschema
4.  Zet de geslachtscellen van de ouders 
     in het schema
5.  Vul in welke genotypen mogelijk zijn
     voor de nakomelingen 

Trek de conclusies:

6. Noteer de verhouding van de genotypen 
     van de nakomelingen
7. Noteer de percentages van de genotypen 
    van de nakomelingen
8. Noteer de verhouding van het fenotype 
     van de nakomelingen
9. Noteer de percentages van het fenotype
      van de nakomelingen
10. Noteer hoe de fenotypen eruit zien.

Als er een vraag gesteld wordt, beantwoord je die natuurlijk.

Slide 15 - Slide

Check

Slide 16 - Slide

Check

Slide 17 - Slide

Maken: basisstof 3.4

Slide 18 - Slide