Gesprekstechnieken

Gesprekstechnieken
  • Je communiceert op verschillende manieren:
via je houdingje non-verbale communicatie | je verbale communicatie.

  • Gesprekstechnieken:

>>> Over welke onderwerpen kun je met passagiers gesprekken (moeten) voeren?  <<<
1 / 18
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Gesprekstechnieken
  • Je communiceert op verschillende manieren:
via je houdingje non-verbale communicatie | je verbale communicatie.

  • Gesprekstechnieken:

>>> Over welke onderwerpen kun je met passagiers gesprekken (moeten) voeren?  <<<

Slide 1 - Slide

  • Small talk
  • Teveel bagage mee
  • Upgrade aanbieden
  • Vlucht gemist
  • Vlucht net gehaald
  • Vlucht geannuleerd
  • Vlucht vertraagd
  • Vlucht overboekt...
  • Passagier dient een klacht in
  • Passagier voelt zich niet lekker
  • Passagier heeft hulp nodig
  • Passagier is paspoort vergeten
  • Passagier wil andere plaats
  • Passagier heeft vliegangst
  • Passagier houdt zich niet aan de veiligheidsvoorschriften
  • Passagiers hebben onenigheid
  • Beroemde passagier die voorkeursbehandeling wil
  • Passagier die zijn volgende vlucht wil halen
  • Passagier is iets kwijt

Slide 2 - Slide

Gesprekstechniek: gebruik LSD
1. Luister actief (om er zeker van te zijn dat je de ander goed hoort).

2. Vat samen wat de ander heeft gezegd (om te kijken of je het wel echt goed hebt begrepen).

3. Vraag door (om meer diepgang aan het gesprek te geven of om het gesprek breder te trekken).

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

(Actief) Luisteren...
Als je actief luistert dan...
  • Richt je je aandacht volledig op de ander
  • Ben je bewust van wat de ander zegt
  • Laat je de woorden van de ander tot je doordringen
  • Ga je mee in het verhaal van de ander
  • Doe je moeite om te begrijpen wat de ander bedoelt
  • Je verwerkt wat de ander zegt.
Open houding | Oogcontact | Je gezichtsuitdrukking verandert mee




Slide 5 - Slide

(Actief) Luisteren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat viel je op?

Slide 8 - Mind map

Noem het belangrijkste verschil, voor jou, tussen horen en luisteren?

Slide 9 - Mind map

Opdracht LSD

Slide 10 - Slide

Doorvragen 
Gesloten vragen:
  • Kun je beantwoorden met ja/nee, of;
  • zijn een meerkeuzevraag (bijv. koffie of thee?).

Open vragen:
  • Nodigen uit om een verhaal te vertellen en leveren veel informatie op.
  • Beginnen met een vraagwoord: wie, wanneer, waarom, hoe, wat, waar?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Oefening Small talk
  • Maak een praatje met een medestudent alsof het een (onbekende) passagier is op een luchthaven.
  • Gebruik LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen.)

Slide 16 - Slide

Schrijf twee dingen op die je
vandaag hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide