Samen nakijken 1, 3, 5, 6
1. a. Met argumenten maak je duidelijk waar je mening op gebaseerd is.
b In betogende teksten vind je altijd een mening met argumenten.
c Mat argumenten bewijs je je mening. Je argumenten bepalen of je mening klopt.
3a. Tekst 1 is een ingezonden brief. Er staat een titel boven. Uit krant
b ‘Goed idee om kinderen dieren te laten leasen.’
c Er staan twee argumenten bij: ‘Zo kun je zien of de glans er na een tijdje afgaat’ en ‘of het überhaupt wel wat voor je is.’
d De voorlaatste zin bevat een mening: ‘Het zou voor volwassenen en hun (eventuele) toekomstige partners ook een goede constructie zijn.’
e ‘Er zou een hoop ellende bespaard kunnen worden.’