Steunuur P2 2024

Steunles NE klas 2 Periode 2
- onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte 
- verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Steunles NE klas 2 Periode 2
- onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte 
- verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Slide

De leesstrategieën
oriënterend lezen = je bekijkt de tekst en leest de 1e alinea
globaal lezen = je leest vooral de 1e en laatste zinnen van alle alinea's
zoekend lezen = je zoekt gericht naar het antwoord op je vraag (je leest dus                                       het stuk tekst waar je denkt het antwoord te kunnen vinden)
precies lezen = je leest de tekst goed van de 1e tot en met de laatste zin                          

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen
Er zijn 4 tekstdoelen: informeren, amuseren, overtuigen, activeren

Een tekst is vaak ingedeeld in een : inleiding, middenstuk (kern) en slot. Dit noem je de tekstopbouw.

De hoofdgedachte van een tekst geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot. (De hoofdgedachte is een samenvatting van de tekst van 1  zin.) 

Slide 3 - Slide

Tekst
Het onderwerp van een tekst
Een alinea
Een deelon-
derwerp
Een tussenkopje
In 1 of 2 woorden waar de tekst over gaat. 
Een groepje zinnen dat bij elkaar hoort
In 1 of 2 woorden waar de alinea over gaat
Een titel boven een alinea

Slide 4 - Drag question

Wat doe je als je oriënterend leest?
A
je leest de hele tekst
B
je leest de 1e en laatste zin van alle alinea's
C
je bekijkt de tekst en leest de 1e alinea
D
je kijkt eerst welk deel v.d. tekst je nodig hebt

Slide 5 - Quiz

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag:
A
Waar vind je het onderwerp van de tekst?
B
Wat is het onderwerp van de tekst?
C
In welke alinea's vind je het onderwerp van de tekst?
D
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het OW wordt gezegd?

Slide 6 - Quiz

Bedenk deelonderwerpen
bij de hobby: Muziek

Slide 7 - Mind map

Feit, mening & argument

Slide 8 - Slide

Wat is een feit?

Slide 9 - Open question

Geef 2 synoniemen van het woord 'mening'.

Slide 10 - Open question

Welke signaalwoorden herken je een mening vaak aan?

Slide 11 - Open question

Wat is een ander woord voor argument?

Slide 12 - Open question

Noem 4 signaalwoorden waaraan je een argument kan herkennen.

Slide 13 - Open question

Een argument gebruik je om iets toe te lichten.

Is dit waar of niet waar? + leg uit

Slide 14 - Open question

hoofd- en bijzaken en kernzin
hoofdzaken: het belangrijkste uit een tekst of alinea
Als je een samenvatting maakt, noteer je daarin de hoofzaken.
bijzaken: alles wat minder belangrijk is (de voorbeelden, de uitleg, de rest van de tekst)
kernzin: belangrijkste zin van de alinea. Vaak de 1e, 2e of de laatste.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
De Autoriteit Persoonsgegevens start een onderzoek naar de socialemedia-app TikTok.
B
De toezichthouder wil weten of de privacy van gebruikers wel goed gewaarborgd is.

Slide 17 - Quiz

Welke zin uit alinea 2 is de hoofdzaak?
A
TikTok is de eerste socialemedia-app uit China die is doorgebroken in het Westen.
B
De app is met name onder kinderen en jongeren erg populair.
C
Omdat zij in de ... Persoonsgegevens.

Slide 18 - Quiz

Welke zin uit alinea 4 is géén bijzaak?
A
Het is de grootste boete die ooit in de VS is betaald in een kinderprivacyzaak.
B
Begin vorig jaar ... van ouders
C
In de Verenigde Staten klinkt al langer kritiek op de manier waarop TikTok omgaat met de privacy van gebruikers.

Slide 19 - Quiz

In deze tekst staan meer ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 20 - Quiz

Steunuur P2 2024

Slide 21 - Slide

De hoofdgedachte is...
A
...de mening van de schrijver over het onderwep
B
...wat de schrijver wil bereiken met de tekst
C
...is een korte samenvatting van de tekst in één zin
D
...het onderwerp

Slide 22 - Quiz

Een hoofdgedachte kan een vraag zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz