Democratie

Democratie
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Democratie

Slide 1 - Slide

Wat is universeel stemrecht?
A
Alleen rijke mensen mogen stemmen
B
Alleen mannen mogen stemmen
C
Alleen hoogopgeleiden mogen stemmen
D
Iedereen mag stemmen

Slide 2 - Quiz

Mill vind dat iedere stem evenveel waard is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Welke staatsvorm beschouwt Plato als de meest ideale?
A
Democratie
B
Tirannie
C
Aristocratie
D
Oligarchie

Slide 4 - Quiz

Volgens Plato leidt een democratie uiteindelijk tot welke staatsvorm?
A
Timocratie
B
Oligarchie
C
Aristocratie
D
Tirannie

Slide 5 - Quiz

Welke filosoof stelde dat de democratie een 'tirannie van de meerderheid' kan veroorzaken?
A
Alexis de Tocqueville
B
Joseph Schumpeter
C
John Rawls
D
Jean-Jacques Rousseau

Slide 6 - Quiz

Wat is volgens Nietzsche een kenmerk van de ‘onvastgestelde dier’?
A
De mens wordt volledig door instincten geleid zoals andere dieren
B
De mens is bij geboorte al compleet gevormd en hoeft zichzelf niet meer te ontwikkelen
C
De mens kan geen eigen keuzes maken en moet zich passen aan een hogere macht
D
De mens moet zelf zijn leven vormgeven en is niet volledig bepaald door instincten

Slide 7 - Quiz

Waarom ziet Nietzsche de christelijke moraal als een ‘slavenmoraal’?
A
Omdat het mensen aanmoedigt om zich tegen de kerk te keren
B
Omdat het de sterke en onafhankelijke mens onderdrukt ten gunste van de zwakkeren
C
Omdat het mensen leert hun eigen waarden te scheppen en onafhankelijk te denken
D
Omdat het uitsluitend gericht is op de strijd om macht en overleving

Slide 8 - Quiz

In een deliberatieve democratie is de legitimiteit gebaseerd op het meerderheidsbeginsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende uitspraken over Mill is waar?
A
De vrijheid van meningsuiting moet niet ingeperkt worden, omdat mensen feilbaar zijn.
B
De vrijheid van meningsuiting moet ingeperkt worden, omdat mensen anders gaan geloven in valse informatie.
C
De vrijheid van meningsuiting moet ingeperkt worden, omdat te veel tolerantie leidt tot de ondergang van tolerantie.
D
De vrijheid van meningsuiting moet niet ingeperkt worden, omdat burgers anders ontevreden worden.

Slide 10 - Quiz


A

Slide 11 - Quiz