Via Vervolg - T3 - H2 - spelling en grammatica deel 1

VIA Vervolg
Thema 3: 
Planten en dieren

Hoofdstuk 2:
Spelling en grammatica
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

VIA Vervolg
Thema 3: 
Planten en dieren

Hoofdstuk 2:
Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
* Ik kan een zin verdelen in zinsdelen.

* Ik kan het onderwerp vinden in de zin.

* Ik kan de persoonsvorm vinden in de zin.

* Ik weet dat de persoonsvorm en onderwerp altijd een eigen zinsdeel zijn in de zin. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Theorie: een zinsdeel
Een zinsdeel is een stukje van een zin. Je kunt elke zin verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel kan een woord zijn of uit meerdere woorden bestaan. Je kunt de volgorde van zinsdelen veranderen, maar de woorden binnen die zinsdelen moeten dan wel bij elkaar blijven staan.

* Anna zaait de boontjes in haar moestuin.

* Anna zaait de boontjes in haar moestuin

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Theorie: zinsdelen veranderen

1. Vliegt / de zeldzame vogel / 's nachts / door het regenwoud?

2. Door het regenwoud / vliegt / de zeldzame vogel / 's nachts.

3. 's Nachts / vliegt / de zeldzame vogel / door het regenwoud. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Theorie: de persoonsvorm
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin.
In elke zin staat een persoonsvorm.

Er zijn twee manieren om de persoonsvorm in een zin te vinden:
1. Maak een vraagzin.
2. Verander de zin van tijd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zoek de persoonsvorm

* De boswachter maakt een lange wandeling door het bos.

* Ik vraag een schildpad voor mijn verjaardag.

* De boer bemest zijn land met een tractor. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Theorie: het onderwerp
Het onderwerp is een ding of persoon die in de zin iets doet of iets is.
In elke zin staat een onderwerp.

Er zijn twee manieren om de persoonsvorm in een zin te vinden:
1. Stel de vraag: Wie of wat doet iets in de zin.
2. Verander de persoonsvorm van aantal. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zoek het onderwerp
Wie of wat of verander het aantal.

* De boswachter maakt een lange wandeling door het bos.

* Ik vraag een schildpad voor mijn verjaardag.

* De boer bemest zijn land met een tractor. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: /

Stap 1: zoek de PV (persoonsvorm)
Stap 2: zoek het onderwerp

De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 10 - Slide

Wijs iemand aan
Antwoord:
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: /



De dokter / heeft / aan de patiënt / een pijnlijke prik / gegeven.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

De persoonsvorm is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Als je een zin vragend maakt, komt de persoonsvorm vooraan de zin te staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De jongen geeft zijn vissen voer.
Het onderwerp van deze zin is: de jongen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

In elke zin staat een persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het onderwerp is het belangrijkste werkwoord van een zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 1 tot en met 8 in je boek.

Start op bladzijde 211

Succes! 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions