* Wij
genieten in het bos van een heerlijke wandeling.
- werkwoordelijk gezegde = genieten
* Wij hebben in het bos van een heerlijke wandeling genoten.
- werkwoordelijk gezegde = hebben genoten
* Zullen wij in het bos van een heerlijke wandeling gaan genieten?
- werkwoordelijk gezegde = zullen gaan genieten