• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Les 24 - herhaling grammatica + formuleren

Les 24 - herhaling grammatica + formuleren 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 24 - herhaling grammatica + formuleren 

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je alvast je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen
  • lesson-up oefentoets
  • Zelfstandig leren
  • Nakijken §4
  • Afsluiting

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
zinsdelen:
Je kan/weet...
- de persoonsvorm van een zin vinden
- zinnen in zinsdelen verdelen
- getal (enkelvoud/meervoud en tijd (tegenwoordige tijd en verleden tijd) van werkwoorden herkennen.
- het onderwerp en het gezegde in een zin vinden
- het lijdend voorwerp in een zin vinden

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Woordsoorten:
Je kan/weet...
- concrete en abstracte zelfstandige naamwoorden en eigennamen herkennen.
- bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen en benoemen.
- (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen
- voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord herkennen
- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Formuleren
Je kan/weet...
- verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
- Op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden
- Op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

Slide 5 - Slide

Oefentoets

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar?
Het signaalwoord 'omdat' geeft een reden aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?
De-woorden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Vul in het juiste verwijswoord in. Kies uit: dat, deze, die of dit.
Sommige kinderen houden niet van sprookjes, omdat ... heel eng kunnen zijn.
A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 9 - Quiz

Vul in het juiste verwijswoord in.
Kies uit: dat, deze, die of dit.
Pigcasso is de naam van een varken
... prachtige schilderijen maakt.
A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 10 - Quiz

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts

Slide 11 - Drag question

Benoem de persoonsvorm (pv):

Janet maakt een iglo
A
Janet
B
maakt
C
een
D
maakt een iglo

Slide 12 - Quiz

Benoem de persoonsvorm:
Gisteren heeft Thomas een iglo gemaakt.
A
Thomas
B
heeft
C
gisteren
D
gemaakt

Slide 13 - Quiz

Benoem de pv:
Elke en Nathalie willen ook een kleine iglo voor Harry bouwen.
A
Elke en Nathalie
B
bouwen
C
willen
D
Harry

Slide 14 - Quiz

Wie/wat is het onderwerp:
In het weiland rennen de paarden heen en weer.
A
In het weiland
B
rennen
C
de paarden
D
heen en weer

Slide 15 - Quiz

Wie/wat is het onderwerp?
Het sneeuwt al een paar dagen!
A
Het
B
Het sneeuwt
C
sneeuwt
D
een paar dagen

Slide 16 - Quiz

Wie/wat is het onderwerp?
Wie gaat die troep opruimen?
A
Wie
B
gaat
C
die troep
D
opruimen

Slide 17 - Quiz

Benoem het werkwoordelijk gezegde(wg):
Janet maakt een iglo
A
Janet
B
maakt
C
een
D
maakt een iglo

Slide 18 - Quiz

Benoem het werkwoordelijk gezegde:
Gisteren heeft Thomas een iglo gemaakt.
A
Thomas heeft
B
heeft
C
gemaakt
D
heeft gemaakt

Slide 19 - Quiz

Benoem de wg:
Elke en Nathalie willen ook een kleine iglo voor Harry bouwen.
A
willen
B
bouwen
C
willen bouwen
D
willen ook bouwen

Slide 20 - Quiz

Benoem het lijdend voorwerp:
De leerlingen hadden de moeilijke toets foutloos gemaakt
A
De leerlingen
B
hadden gemaakt
C
de moeilijke toets
D
foutloos

Slide 21 - Quiz

Benoem het lijdend voorwerp:
In het park sprong het hondje de bal achterna.
A
In het park
B
sprong
C
het hondje
D
de bal

Slide 22 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Ik geef het mooie cadeau aan mijn oma

Slide 23 - Open question

Wat is het onderwerp?
Ik geef het mooie cadeau aan mijn oma

Slide 24 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik geef het mooie cadeau aan mijn oma

Slide 25 - Open question

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
liever
B
slim
C
kans
D
leuk

Slide 26 - Quiz

Wat is 'kans' een abstract of concreet zn?
A
abstract
B
concreet

Slide 27 - Quiz

Het meisje was weggelopen.
HET is .....
A
geen lidwoord
B
een bepaald lidwoord
C
een onbepaald lidwoord

Slide 28 - Quiz

Hij behoorde tot een van de winnaars.
EEN is …...
A
een bepaald lidwoord
B
een onbepaald lidwoord
C
geen lidwoord

Slide 29 - Quiz

Een bijv. nw. (BN) zegt iets over een …...
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 30 - Quiz

Een BN staat meestal …… het ZN.
A
voor
B
achter

Slide 31 - Quiz


Vul het juiste persoonlijke of bezittelijke voornaamwoord in:
Max, de hond van de buren, loopt altijd stilletjes achter ...
baasjes aan wanneer zij ...
dagelijkse rondje lopen.

Slide 32 - Open question


Vul het juiste persoonlijke of bezittelijke voornaamwoord in:
Indira gaf ... broertje een knuffel, nadat hij ... knie had gestoten.

Slide 33 - Open question

Hoe ging de oefentoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Hallo 1va
Pak je alvast je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen
  • Nakijken §4
  • Zelfstandig leren
  • Afsluiting

timer
10:00

Slide 35 - Slide

Waar kan je leren/oefenen?
Nieuw Nederlands 
  • NN grammatica § 1-6 (blz. 204 t/m 215)
  • NN formuleren § 2, 3 en 4 (blz. 232 t/m 237)
Online omgeving in Som:
  • Maak de extra oefeningen, of herhaal eerdere oefeningen. 
  • Extra: bekijk de filmpjes met uitleg.
In het boek:
  • Neem de groene stukken goed door (uitleg regels)




Leren voor de toets

Slide 36 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 6 - Formuleren §4 Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Wat: Maak van § 4 opdracht 1, 2 en 3  (blz. 236-237)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 37 - Slide

Heel veel succes met leren!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 38 - Slide

More lessons like this

Kapitel 4 nur Grammatik

February 2025 - Lesson with 20 slides
DuitsSecondary Education

Oefeningen woordsoorten + zinsleer

6 hours ago - Lesson with 30 slides
NederlandsSecundair onderwijs

3 h Gesundheit DU3 L1

October 2024 - Lesson with 26 slides
DuitsSecondary Education

Les 14 hv3

November 2020 - Lesson with 36 slides
FransEnseignement Secondaire

3 havo Kapitel 2 5 les DU 4

October 2024 - Lesson with 26 slides
DuitsSecondary Education

3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik

October 2024 - Lesson with 16 slides
DuitsSecondary Education

Grammatica - lijdend voorwerp

November 2021 - Lesson with 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

1H - Grammatica

January 2025 - Lesson with 40 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings