zuren en basen

               zure oplossingen    en      basische oplossingen                                   korte samenvatting
  • pH 0>7
     (pH=zuurgraad)
  • smaken zuur
    (niet proeven!)
  • sterke zuren pH< 3 ontkalken
  • reageren met basische stoffen 
  • base/ basisch= zeepachtig
  • pH 7<14
  • voelen glibberig (niet voelen!)
  • basen ontvetten
  • reageren met zure stoffen 
pH 7 = neutraal
(b.v zuiver water)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

               zure oplossingen    en      basische oplossingen                                   korte samenvatting
  • pH 0>7
     (pH=zuurgraad)
  • smaken zuur
    (niet proeven!)
  • sterke zuren pH< 3 ontkalken
  • reageren met basische stoffen 
  • base/ basisch= zeepachtig
  • pH 7<14
  • voelen glibberig (niet voelen!)
  • basen ontvetten
  • reageren met zure stoffen 
pH 7 = neutraal
(b.v zuiver water)

Slide 1 - Slide

eigenschappen zuren= moleculaire stof
pH < 7   
  • bevatten H atoom dat bij oplossen in water loslaat van de rest en  H+ ionen vormt (dat is een waterstofatoom met 1 elektron te weinig)
  • b.v. HCl(g)= waterstofchloride (opgelost in water --> zoutzuur)

  • daarom geleiden zure oplossingen stroom
  • reageren met basische stoffen (= neutraliseren)
  • kleuren blauw lakmoes rood (rood blijft rood)
  • Sterk zuur ontkalkt, tast onedele metalen aan en voorkomt bacteriegroei 


HCl(g)H+(aq)+Cl(aq)
Smaken zuur (proeven mag niet)

Slide 2 - Slide

basen/basische stoffen
pH >7 tot 14 
  • tast de huid aan
  •  kan H+ ionen opnemen
  • Kan vet verwijderen 
  • reageert met zure stoffen (=neutraliseren)
  • kleuren rood lakmoes blauw (blauw blijft blauw)
  • basische oplossing geleidt stroom

Smaak zeepachtig (niet proeven!)

Slide 3 - Slide

pH = "zuurgraad"

  • pH bepalen kan alleen in oplossingen (zie volgende slide)
  • zure oplossingen: je meet het aantal H+ ionen in de oplossing
  • bij basische stoffen:  je meet hoeveel H+ ionen er kunnen worden opgenomen (vaak hoeveel OH- ionen er zijn)
  • pH 7 = neutraal

Slide 4 - Slide

indicator: toont aan of bepaalde stof aanwezig is
de bekendste pH indicatoren zijn:
  • rode koolsap
  • rood lakmoes (= rood bij zuur of neutraal)
  • blauw lakmoes(= blauw bij base of neutraal)
  • universeel indicator papier (deze geeft meer
     informatie over hoe zuur/basisch)
  • fenolftaleiine (= roze in base)

Slide 5 - Slide

pas op met neutraliseren !
  • neutraliseren = zuur + base
  • meestal: H+ + OH---> H2O
  • neutraliseren is dus richting pH 7 brengen
  • maar: er kunnen schadelijke stoffen ontstaan (chloorgas of waterstofgas)
  • dus nooit zomaar mengen

Slide 6 - Slide

vet verwijderen -->
 zeep nodig
  • water en vet mengt niet
  • Zeep is een vetverwijderaar
  • natuurlijke zeep gemaakt van plantaardige en dierlijke olie en vetten
  • synthetische zeep=detergent, gemaakt van aardolieproducten
  • Zeepmoleculen hebben een hydrofiele=waterlievende kop en een hydrofobe = watervrezende staart

Slide 7 - Slide

zeepmolecuul

Slide 8 - Slide

pH huidneutraal
  • huid produceert huidvet, dat is een vetzuur
  •  je huid is dus lichtzuur
  • pH huidneutraal = +/- 5,5
  • producten met de verkeerde (te hoge of te lage) pH waarde veroorzaken huid irritaties 

Slide 9 - Slide

Rodekoolsap

Slide 10 - Slide

proef is rodekoolsap een zuur base indicator?

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

demonstratieproef titreren
Demonstratieproef en uitleg titreren

Slide 13 - Slide

  • voeg een indicator toe aan de erlenmeyer waarin de te titreren stof zit (vaak fenolftaleiine)
  • voeg druppelsgewijs een stof met tegenovergestelde pH waarde voegen
  • tot er blijvend kleuromslag is
  • aflezen buret van boven naar onder
  • van de stof die getitreerd wordt moeten in de tekst nog meer gegevens staan
  • verhoudingstabel maken zie hiernaast
  • en de onbekende hoeveelheid uitrekenen
titreren=neutraliseren, doe je om pH waarde te bepalen
  • voeg indicator toe aan de te titreren stof  (vaak fenolftaleiine) 
  • voeg druppelsgewijs een stof met tegenovergestelde pH waarde toe tot er blijvend kleuromslag is 
  • aflezen buret van boven naar beneden 
  • van de stof die getitreerd wordt moet bekend zijn hoeveel mg met 1 ml van de titratievloeistof reageert (in de tekst gegeven) 
  • verhoudingstabel maken zie hieronder 
  • en de onbekende hoeveelheid uitrekenen (kan ook met kruislingsvermenigvuldigen)

Slide 14 - Slide

Luchtvervuiling

  • Door verbranding van fossiele brandstoffen krijg je uitstoot van zwaveldioxide (SO2(g))en stikstofoxiden (NOx = verzamelnaam voor alle stikstofoxides)
  • Door contact met waterdamp en zuurstof uit de lucht ontstaat er zwavelzuuroplossing (= H+ (aq) + SO42- (aq) ) en saltpeterzuur (H+ (aq) + NO3- (aq) 
  • Het gevolg is zure regen.... even zuur als azijn..
  • gevolgen op mens,  milieu en gebouwen moet je kennen!.

Slide 15 - Slide

Drie sterke zuren oplossen
  • zoutzuur=oplosing van waterstofchloride HCl(g):  
    HCl(g)-->H+(aq) + Cl-(aq)
  • salpeterzuur waterstofnitraat HNO3(l) het oplossen:
    HNO3(l)-->H+ (aq) + NO3-(aq)
  • zwavelzuur = oplossing van waterstofsulfaat H2SO4:
    2 H+ (aq) + SO42-(aq)
  • de negatieve ionen noemen we de zuurrestionen

Slide 16 - Slide

noteren oplossen zuur en basen
  • oplossen van waterstofchloride--> zoutzuur


  • oplossen van natriumhydroxide in water 
HCl(g)H+(aq)+Cl(aq)
NaOH(s)Na+(aq)+OH(aq)

Slide 17 - Slide