Les 2: Waarnemen en meetinstrumenten

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Les 2: Waarnemen en meetinstrumenten

  • Huiswerk nakijken
  • Gezichtsbedrog
  • Uitleg paragraaf 2
  • Aan de slag

Slide 4 - Slide

Planning en huiswerk
Huiswerk: De opgaven van p2 uit het boekje

Slide 5 - Slide

Huiswerk nakijken
pak je opdrachtenboekje erbij

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat zie je als je lang naar het zwarte stipje staart? 

Slide 11 - Slide

Welke kleur hebben de kruispunten van deze lijnen? 

Slide 12 - Slide

Noem de kleur van de woorden

Slide 13 - Slide

Wat zie je hier? 

Slide 14 - Slide

  • Welke is groter? 
  • Hoe kunnen we daar achter komen? 
  • Wat hebben we daar voor nodig?  

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
1.2.1. Je weet wat de begrippen “verschijnsel” en “waarnemen” betekenen.
1.2.2. Je kent de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica.
1.2.3. Je kunt verschillende meetinstrumenten noemen en kan het gebruik hiervan uitleggen.
1.2.4. Je kunt uitleggen hoe je veilig kan waarnemen bij een onderzoek.
1.2.5. Je kunt een tabel maken met alle benodigde onderdelen.
1.2.6. Je kunt een (lijn)grafiek maken met alle benodigde onderdelen.

Slide 16 - Slide

Waarnemen
Verschijnsel: Een gebeurtenis die je waar kan nemen.
Waarnemen: Iets wat je merkt met je zintuigen.
Dus ruiken, voelen, proeven, zien of horen. 

Slide 17 - Slide

Meetinstrumenten
Meetinstrument = een hulpmiddel om bepaalde grootheden te meten. 
Omdat wat we waarnemen niet altijd klopt. 

Slide 18 - Slide

Tabel
Tabel = een geordende lijst van gegevens. 
Hierin schrijf je op wat je meetinstrumenten aangeven.
Weten jullie al hoe je hiervan een grafiek kan maken?

Slide 19 - Slide

Grafiek
Grafiek = een plaatje om een verband tussen twee variabelen weer te geven. 

Slide 20 - Slide

Grafiek tekenen
1. Teken de assen, een verticale y-as en een horizontale x-as.
2. Bepaal welke grootheid je op welke as gaat zetten, schrijf dit bij de as. Vergeet de eenheid niet.
3. Bepaal de stapgrootte en zet cijfers bij de assen. Gebruik hierbij min. 80% van de as.
4. Zet punten waar de cijfers overeenkomen met die van de tabel.
5. Zet een vloeiende lijn door de punten heen, gebruik geen liniaal


Slide 21 - Slide

Wat is het verband tussen de lengte van een rups en de snelheid van een rups? 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Veiligheidsregels bij een practicum
• Luister naar je docent en doe wat je docent zegt.
• Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
• Niet eten of drinken in het lokaal.
• Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
• Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
• Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
• Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
• Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
• Proef nooit van stoffen.
• Als er iets fout gaat, moet je meteen je docent waarschuwen.

Slide 24 - Slide

Welke veiligheidsmiddelen zie je in dit lokaal? Waar gebruik je die voor?

Slide 25 - Mind map

Noem 3 veiligheidsregels

Slide 26 - Open question

Waarom kan je bij een onderzoek beter meetinstrumenten gebruiken i.p.v. alleen waarnemen?

Slide 27 - Open question

Wat mist er in deze tabel?
Afstand
Tijd
2
7
2
6
3
5
A
De getallen zijn te kort
B
De grootheden missen
C
De woorden moeten afgekort worden
D
De eenheden missen

Slide 28 - Quiz

Wat moet je niet doen bij het tekenen van een grafiek?
A
Liniaal gebruiken bij tekenen van de lijn
B
Potlood gebruiken
C
Grootheden en eenheden erbij
D
De stapgrootte zelf bepalen

Slide 29 - Quiz

Wat verdien je als je net bent afgestudeerd aan de HBO technische natuurkunde?
1000 euro per maand
1500 euro per maand
2000 euro per maand
2500 euro per maand
3000 euro per maand

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Slide

Aan de slag!
De opgaven van p2 uit het boekje

Slide 32 - Slide

Leerdoelen
1.2.1. Je weet wat de begrippen “verschijnsel” en “waarnemen” betekenen.
1.2.2. Je kent de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica.
1.2.3. Je kunt verschillende meetinstrumenten noemen en kan het gebruik hiervan uitleggen.
1.2.4. Je kunt uitleggen hoe je veilig kan waarnemen bij een onderzoek.
1.2.5. Je kunt een tabel maken met alle benodigde onderdelen.
1.2.6. Je kunt een (lijn)grafiek maken met alle benodigde onderdelen.

Slide 33 - Slide