V5A - Les 28/2 Literatuurgeschiedenis 7

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Renaissance
Hoofdstuk 19

Slide 2 - Slide

Renaissance
Waarom moeilijker?

1. 'regels'
2. rol van de klassieke oudheid
3. 

Slide 3 - Slide

Renaissance
Waarom moeilijker?

1. 'regels'
2. rol van de klassieke oudheid
3. namen

Slide 4 - Slide

Renaissance
Voortdurend in 'dubbelspel'
  • reactie op/aansluiting op voorafgaande periode 
  • klassieke oudheid als voedingsbodem

Slide 5 - Slide

Renaissance
Maatschappelijke veranderingen door opkomst van de stad/burgerij

Slide 6 - Slide

Renaissance
Maatschappelijke veranderingen door opkomst van de stad/burgerij

Religieus
Politiek

Slide 7 - Slide

Renaissance
Maatschappelijke veranderingen door opkomst van de stad/burgerij

Religieus
Politiek

De 'Lage landen' waren deel van het Spaanse Rijk

Slide 8 - Slide

Renaissance
De 'Lage landen' waren deel van het Spaanse Rijk

Religieus: katholiek
Politiek: de Spaanse koning


Slide 9 - Slide

Renaissance
De 'Lage landen' waren deel van het Spaanse Rijk

Religieus: katholiek
Politiek: de Spaanse koning


Slide 10 - Slide

Emancipatie
De 'Lage landen' waren deel van het Spaanse Rijk

Religieus: katholiek
         reformatie / hervorming
Politiek: de Spaanse koning
          Willem van Oranje


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Invloed boekdrukkunst
  • Vertaling van de Bijbel in de volkstaal
  • 'Statenbijbel'
  • Enorme invloed

Slide 13 - Slide

Invloed boekdrukkunst
  • Vertaling van de Bijbel in de volkstaal
  • 'Statenbijbel'
  • Enorme invloed
  •          geloof los van Spanje
  •          eenwording van de eigen taal
  •          vormde de natie

Slide 14 - Slide

Reformatie
Opstand tegen de katholieke kerk
  • Zelf de Bijbel lezen
  • Zelf met God 'praten'
  • Geen aflaat meer
  • Directe relatie met God

Slide 15 - Slide

Reformatie
Opstand tegen de katholieke kerk
  • Zelf de Bijbel lezen
  • Zelf met God 'praten'
  • Geen aflaat meer
  • Directe relatie met God

Het individu kwam centraal te staan!

Slide 16 - Slide

Humanisme
Het individu kwam centraal te staan

Slide 17 - Slide

Humanisme
Het individu kwam 
centraal te staan

Slide 18 - Slide

Humanisme
Het individu kwam 
centraal te staan

De mens is de maat 
van alle dingen

Slide 19 - Slide

Gerrit Adriaenszn Bredero
Man uit het volk

Nog dicht bij de middeleeuwen

Slide 20 - Slide

Gerrit Adriaenszn Bredero
Man uit het volk

Nog dicht bij de middeleeuwen

Geboren naast een rederijkerskamer

Bekend van zijn 'Geestig, amoureus, boertig liedboek

Slide 21 - Slide

Gerrit Adriaenszn Bredero
Lees zijn 'Geestig lied'

Slide 22 - Slide

Terug naar het grote plaatje

Slide 23 - Slide

Ontwikkelingen
  • 1566   Beeldenstorm
  • 1566   Begin van de Tachtigjarige Oorlog
  • 1618   Opdracht door de Staten Generaal voor de bijbelvertaling

Slide 24 - Slide

Wilhelmus

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Wilhelmus

Slide 27 - Slide

Aan het werk
Lees nu zelf blz 186-189
Vraag wat je niet snapt of waar je meer van wilt weten

Maak opdracht 1, 2 en 6
Uitgedeeld op papier.
(Sorry, ik ga volgende keer papierlozer te werk!)


Ga gewoon NUMO doen, ECHT, dat helpt!

Slide 28 - Slide

       17e eeuw

- komst vluchtelingen       groei en bloei Amsterdam       VOC
- bloei kunst en cultuur: toneel, gedichten, liederen, verhalen
- proza: waardering waarheidsgetrouwe reisverhalen; 
  fantasieverhalen geen aanzien
- toneel: navolgen klassieke schrijvers: renaissance 
  (translatio, imitatio, aemulatio)

Slide 29 - Slide

Wat is een sonnet?
14 regels 
2 kwatrijnen ( een octaaf) en 2 terzinen (een sextet)
abba abba cdc cdc
abba abba cde cde
wending/volta/chute - op vorm en inhoud is mogelijk
Petrarca


Slide 30 - Slide

Liefdesgedicht van P.C. Hooft

Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag
de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag;


onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken,
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken,
voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?


Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang


en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen,
maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,
dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.


P.C. Hooft (1581 – 1647)



1. Op welke plaats in dit gedicht zie je de wending?
2. Motiveer je antwoord. Geef een argument op basis van vorm en op basis van inhoud.
3. Aan welke eisen van een sonnet voldoet het onderstaande sonnet?
4. Hoe herken je Utile Dulce in het sonnet?


 
 

Slide 31 - Slide