stijlfiguren overdrijven en herhaling

stijlfiguren overdrijven en herhaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

stijlfiguren overdrijven en herhaling

Slide 1 - Slide

Herhaling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker genoemd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 2 - Quiz

Is er in de onderstaande zin sprake van herhaling of overdrijving?

Ik sta hier al eeuwen te wachten.
A
Herhaling
B
Overdrijving

Slide 3 - Quiz

Is er in de onderstaande zin sprake van een herhaling of een overdrijving?

‘Wil je daar nu echt, echt mee stoppen’!
A
herhaling
B
overdrijving

Slide 4 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

Ik heb je lief zoals je soms als een gouden zomerdag bent, nee, nee, nee, ik heb je lief zoals je bent.
A
herhaling
B
overdrijving
C
beiden

Slide 5 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

Voor de zoetste verleidingen ga je naar 'De Chocoladefontein’.
A
herhaling
B
overdrijving

Slide 6 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

Mijn nieuwe schoenen zijn zo groot, de hele wereld past eronder.
A
herhaling
B
overdrijving

Slide 7 - Quiz

les 2: Kijken, kijken, niet kopen!
De schrijver versterkt zijn tekst hier door ...
A
Herhaling
B
Overdrijving

Slide 8 - Quiz

De regen viel met bakken uit de lucht.
De schrijver versterkt hier zijn tekst door ...
A
Herhaling
B
Overdrijving

Slide 9 - Quiz

overdrijven
A
iets mooier maken dan het is
B
kunnen drijven
C
ergens overheen varen

Slide 10 - Quiz

Wat is een GEEN voorbeeld van een overdrijving
A
De dag duurde zo lang dat ik in slaap viel
B
Het was een eindeloos durende dag
C
Het was een doodsaaie dag
D
Het was een leuke dag

Slide 11 - Quiz