mavo 2 unité 5

Mavo 2 unité 5
werkwoorden op -re
voorzetsel à + lidwoord
imparfait 

1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Mavo 2 unité 5
werkwoorden op -re
voorzetsel à + lidwoord
imparfait 

Slide 1 - Slide

Voca. Wat betekent:
la santé
A
de gezondheid
B
de sanitaire stop
C
het sanitair
D
zalig

Slide 2 - Quiz

Wat betekent:
wachten op

Slide 3 - Open question

Wat betekent:
de angst

Slide 4 - Open question

Wat betekent:
vervoeren

Slide 5 - Open question

Wat betekent:
le pansement

Slide 6 - Open question

Wat betekent:
le comprimé

Slide 7 - Open question

Wat betekent:
bon rétablissement

Slide 8 - Open question


Slide 9 - Open question

Schrijf op wat de nrs 1 t/m 10 volgens jou zijn

Slide 10 - Open question

Wat moet op de open plek staan:
J'ai mal ...... ventre
A
à la
B
aux
C
au
D
à

Slide 11 - Quiz

Wat moet op de open plak staan:
J'ai mal ......... tête
A
à la
B
aux
C
au
D
à la

Slide 12 - Quiz

Wat moet op de open plek staan:
J'ai mal ........... yeux
A
à la
B
au
C
aux
D
à

Slide 13 - Quiz

Waar staat een goede imparfait van:
ik keek (regarder)
A
je regardais
B
je regarderais
C
je regarde
D
je regardait

Slide 14 - Quiz

Waar staat een goede imparfait van:
wij gaven (donner)
A
nous donnerons
B
nous donnons
C
nous donnions
D
nous donnerions

Slide 15 - Quiz

Waar staat een goede imparfait van:
zij keek naar (regarder)
A
elle regarde
B
elle a regardé
C
elle regarderait
D
elle regardait

Slide 16 - Quiz


Maak een goede imparfait van:
jij sprak (parler)
jullie werkten (travailler)

Slide 17 - Open question

ww op -re. Maak een goede vertaling:
ik antwoord (répondre)

Slide 18 - Open question

ww op -re. Maak een goede vertaling:
wij wachten op (attendre)

Slide 19 - Open question

ww op -re. Maak een goede vertaling:
zij stapt uit (descendre)

Slide 20 - Open question

ww op -re. Maak een goede vertaling:
wij hebben gewacht op (attendre)

Slide 21 - Open question

ww op -re. Maak een goede vertaling:
jij hebt geantwoord (répondre)

Slide 22 - Open question