woordvolgorde en inversie - aangepast

Wat gaan we doen / leren?

  • je  leert hoe je een goede zin maakt
  • je leert nieuwe woorden
  • je gaat samenwerken met een klasgenoot

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen / leren?

  • je  leert hoe je een goede zin maakt
  • je leert nieuwe woorden
  • je gaat samenwerken met een klasgenoot

Slide 1 - Slide

woordvolgorde

Slide 2 - Slide

verschil Nederlands - Engels
At Christmas many people give each other gifts
Met kerstmis geven  veel mensen elkaar cadeautjes.

On New Year's Eve we eat oliebollen.       
Met oudjaar eten we oliebollen.


Slide 3 - Slide

opdracht kaartjes 
  • Zoek de woorden met hetzelfde     nummer bij elkaar.
  • Maak een zin met de woorden.

Slide 4 - Slide

opdracht kaartjes
  • Zijn alle zinnen hetzelfde?
  • Maak van elke zin een vraagzin.

Slide 5 - Slide

De zinnen
  1. In 2022 ga ik mijn huis verkopen. 
  2. Roos heeft om drie uur een afspraak bij de huisarts. 
  3. Ik zing een liedje, omdat ik vrolijk ben. 
  4. Woont haar zus boven een winkel? 


Slide 6 - Slide

woordvolgorde
onderwerp-1e werkwoord-tijd-plaats-(2e werkwoord)

Ik fiets morgen naar school.
De leerlingen willen vandaag op school een spel spelen.

onderwerp en werkwoord horen bij elkaar!

Slide 7 - Slide

woordvolgorde
Maar soms wil je iets anders op de eerste plaats zetten: bijvoorbeeld de tijd 

tijd- werkwoord-onderwerp-plaats 
Volgende week krijgen de leerlingen een kerstlunch op school.
Op 30 december bakt mijn moeder oliebollen in de keuken.



Slide 8 - Slide

woordvolgorde
Bij een vraag komt het werkwoord op de 1e plaats:
1e werkwoord-onderwerp-tijd-plaats-2e werkwoord

Moet  ik morgen naar school fietsen?
 Willen de leerlingen vandaag op school een spel spelen?

Slide 9 - Slide

geslapen-Ik-tien-uur-heb-tot

Slide 10 - Open question

Gisteren - ik - gekocht - heb - een Nederlands woordenboek

Slide 11 - Open question

we - Gaan- - naar het zwembad- volgende week vrijdag?

Slide 12 - Open question

ben-jij-op-school-niet-Waarom?

Slide 13 - Open question

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Op 31 december eten veel mensen oliebollen.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?

Bijna elke dag ze gaan uitslapen in de kerstvakantie.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Ik ga morgen toe naar school.
B
Ik morgen ga naar school toe.
C
Ik ga morgen naar school toe.
D
Ik ga naar school morgen toe.

Slide 16 - Quiz

Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Hebben jullie morgen geen huiswerk?
B
Morgen hebben jullie geen huiswerk.
C
Jullie hebben morgen geen huiswerk.
D
Jullie hebben geen huiswerk morgen.

Slide 17 - Quiz

Klare Taal

Slide 18 - Slide

Van A tot Zin

Slide 19 - Slide

dobbelspel zinnen
  • Gooi  2 dobbelstenen.
  • Maak samen een zin.
  •  Beide plaatjes moeten in de zin gebruikt worden.
  • Denk aan de volgorde!

Slide 20 - Slide