Future

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

You learn ...
Iets te vertellen dat zeker gaat gebeuren
Iets te vertellen dat spontaan zal gebeuren

Slide 3 - Slide

Ik zal je later bellen,
beloofd!

Slide 4 - Mind map

Future: will/shall + hele ww
Ik zal je later bellen, beloofd!
= I will/shall call you later, I promise!
= belofte, staat niet vast

Slide 5 - Slide

Ik zal je niet bellen later

Slide 6 - Mind map

Ontkenning: won't/shan't + hele ww

Ik zal je niet later bellen
= I won't/shan't call you later
Will + not = won't
Shall + not = shan't

Slide 7 - Slide

Zal ik je later bellen?

Slide 8 - Mind map

Zal zij mij later bellen?

Slide 9 - Mind map

Vraagzin: will of shall
Bij I of we: shall + hele ww
Shall I call you later?
Bij de rest: will + hele ww
Will she call me later?

Slide 10 - Slide

Volgend weekend ga ik
mijn opa en oma
bezoeken

Slide 11 - Mind map

Future: to be going to + hele ww
Volgend weekend ga ik mijn opa en oma bezoeken
= I am going to visit my grandparents next weekend
= het staat vast dat het gaat gebeuren (volgend weekend)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

There’s smoke coming from the oven. It ______ !

A
explodes
B
is going to explode

Slide 14 - Quiz

Dad thinks books and newspapers ________ soon.

A
are disappearing
B
will disappear

Slide 15 - Quiz

The traffic is terrible. We _______ (miss) our flight.


A
miss
B
are going to miss

Slide 16 - Quiz

___ I ____ invite some friends later?

A
shall ... invite
B
will ... invite
C
am going to invite

Slide 17 - Quiz

___ I ____ some friends over later? (use will/shall + invite)

Slide 18 - Open question

Ezra ______ her holiday in Greece next year. (use to be going to + spend)

Slide 19 - Open question

Ezra _____ her holiday in Greece this year
A
won't spend
B
shan't spend
C
isn't going to spend

Slide 20 - Quiz

Als iets zeker gaat gebeuren in de toekomst:
A
will + hele ww
B
shall + hele ww
C
am/are/is + going to + hele ww

Slide 21 - Quiz

Create a sentence with to be going to

Slide 22 - Open question

Als je niet zeker weet dat iets zal gebeuren:
A
will + hele ww
B
shall + hele ww
C
am/are/is + going to + ww

Slide 23 - Quiz

Create a sentence with will or shall

Slide 24 - Open question

Translate: Ze zullen niet vroeg naar bed gaan

Slide 25 - Open question

MH2B practise
Ex. 32 wb p. 27

Homework Wednesday 18/10:
Finish ex. 30 t/m 32, A, B (van de self test)

Slide 26 - Slide

HV2 practise:
Ex. 32 wb p. 28

Homework Monday 16 October
Finish ex. 32, 33, 34 

Slide 27 - Slide