Klas 1 H6 spelling

Oproep!
Wie o wie vindt het leuk om mee te werken aan een onderzoek naar schrijfonderwijs? Studenten van de Universiteit van Utrecht zoeken leerlingen die willen meedenken over wat zij vinden dat je moet leren over 'schrijven'. Ze gebruiken de antwoorden om een website over schrijfonderwijs voor leerlingen te verbeteren. 
Wat moet je doen? Een kort (digitaal) gesprek van max. 15-20 minuten. 
Ik heb de mail met informatie in bestanden Teams gezet. (De hyperlink werkt niet dus je moet de link kopiëren en plakken in je webbrowser.)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oproep!
Wie o wie vindt het leuk om mee te werken aan een onderzoek naar schrijfonderwijs? Studenten van de Universiteit van Utrecht zoeken leerlingen die willen meedenken over wat zij vinden dat je moet leren over 'schrijven'. Ze gebruiken de antwoorden om een website over schrijfonderwijs voor leerlingen te verbeteren. 
Wat moet je doen? Een kort (digitaal) gesprek van max. 15-20 minuten. 
Ik heb de mail met informatie in bestanden Teams gezet. (De hyperlink werkt niet dus je moet de link kopiëren en plakken in je webbrowser.)

Slide 1 - Slide

Vandaag:
  • Van H6 spelling opdracht 1- 5 hebben we opdracht 4 en 5 nog niet nagekeken.
  • H6 Spelling werkwoorden. 
Lesdoel: Je kunt vier verschillende werkwoordstijden herkennen en benoemen. 

Slide 2 - Slide

Antwoorden opdracht 4
1 ‘Doornroosje zal sterven als ze vijftien jaar wordt’, zegt de boze fee.

2 ’Waarom heeft u zulke grote tanden?’ vraagt Roodkapje aan haar grootmoeder.
3 Moeder Geit zei tegen de zeven geitjes: ‘Jullie mogen niemand binnenlaten.’
4 De prins vroeg aan Assepoester: ‘Wil je het glazen muiltje even passen?’ 


Slide 3 - Slide

Antwoorden opdracht 5

a De meester zei: ‘Simon is een eigenwijs mannetje.’
a ‘De meester,’ zei Simon, ‘is een eigenwijs mannetje.’
b De dame die de toespraak over bijzondere mode hield, droeg zelf helemaal niets, wat opvallend was. (De spreekster heeft geen kleren aan.)
b De dame die de toespraak over bijzondere mode hield, droeg zelf helemaal niets wat opvallend was. (De spreekster heeft geen opvallende kleren aan.) 



Slide 4 - Slide


c Eline zei tegen Farida: ‘Julian uit atheneum 2 is verliefd op jou.’
c Eline zei tegen Farida: ‘Julian uit atheneum 2 is verliefd op mij.’ 

Dit waren de opdrachten bij H6 Spelling. Advies: als je veel fouten maakt in deze opdrachten (als >30% fout is), dan maak je de opdrachten opnieuw.


Slide 5 - Slide

werkwoordsoorten, -vormen en tijden


soorten: zww, hww en kww
vormen: inf, VD, OD, en pvtt en pvvt

Nieuw**
tijden: o.t.t.; o.v.t.; v.t.t. en v.v.t.

Slide 6 - Slide

H6 Spelling werkwoorden (p.186)
Doel: Je kunt vier verschillende werkwoordstijden herkennen en benoemen. 


Huiswerk voor vandaag was het doorlezen van het groene theorieblok. Wat kun je al vertellen over de werkwoordstijden?
Bedenk dit even voor jezelf. Ik geef dadelijk iemand de beurt.

Slide 7 - Slide

Antwoord startopdracht
1 Bij een / mag je kiezen.
   

lopen (inf), loop/loopt/lopen (pvtt), liep/liepen (pvvt), gelopen (vd), lopend (od), gelopen (bn), lopend/lopende (bn) 

Slide 8 - Slide

werkwoordstijden
Nieuw Nederlands (p. 186)

Waarom is het zo belangrijk?
Waarom was het zo belangrijk?
Wat is belangrijk geweest?
Wat was belangrijk geweest?

Slide 9 - Slide

Opdracht 1

1 vernietigd – vd
2 vernietigend – od
3 vernietigde – pvvt
4 vernietigde – bn
5 vernietigen – inf
6 vernietigend – bn
7 vernietigen – pvtt  






Slide 10 - Slide

Stappenplan
  • Bepaal het gezegde.
  • Bekijk de persoonsvorm: tegenwoordige of verleden tijd?
  • onvoltooid of voltooide tijd?  Bij voltooide tijd staat er een voltooid deelwoord in de zin.

Slide 11 - Slide

De tijden van het werkwoord 
Tegenwoordige tijd: twee vormen: 

1 onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t)
Voorbeeld: ik leer. 

2 voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t)
Voorbeeld: ik heb geleerd. 

Slide 12 - Slide

De tijden van het werkwoord 
Verleden tijd: twee vormen: 

1 onvoltooid verleden tijd (o.v.t)
Voorbeeld: ik leerde. 

2 voltooid verleden tijd (v.v.t)
Voorbeeld: ik had geleerd. 

Slide 13 - Slide

Blijf bij de tijd!
Verleden of tegenwoordige tijd.
Heb je een samengestelde zin? (= zin met meerdere persoonsvormen)
De tijden moeten dan gelijk zijn.
Wat zou (vt) jij doen als je € 100 vond (vt)? 
Wat doe (tt) jij als je € 100 vindt (tt)?

Slide 14 - Slide

Antwoorden opdracht 2
1 gezakte – bn, teleurstellende – bn, ontvangen – vd, hadden – pvvt, verlieten – pvvt, teleurgesteld – vd

2 scheurt – pvtt, opgepoetste – bn, ronkend – od
3 wilde/wou – pvvt, worden – inf, heeft – pvtt, gehaald – vd, vindt – pvtt
4 verontrustende- bn, gehoord – vd, had – pvvt, besloot – pvvt, gerestaureerde – bn, verlaten – inf



Slide 15 - Slide

Antwoorden opdracht 2
5 stroomt – pvtt, mondt – pvtt 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Philip werkt als professioneel tester van hondenvoeding.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 18 - Quiz

Hij heeft in die baan al heel wat hondenvoer geproefd.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 19 - Quiz

Philip: 'De smaakzin van honden verschilt van die van mensen.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 20 - Quiz

Maar ook bij honden moeten de ingrediënten in balans zijn.'
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 21 - Quiz

Tot nu toe at hij het liefst lam met erwten en peterselie.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 22 - Quiz

Philip: 'Laatst was ik mijn controles zoals altijd begonnen met een zorgvuldige blik op het voer.'
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 23 - Quiz

Zo had ik de hoeveelheid bosbessen en groene bonen vastgesteld.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 24 - Quiz

Daarna rook ik aan het hondenmaaltje.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 25 - Quiz

De geur vertelde me al veel over deze maaltijd.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 26 - Quiz

Want zoals dit 'gerecht' had een blik hondenvoer nog nooit geroken. Vreselijk!
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 27 - Quiz

Volgens de producent was er iets helemaal fout gegaan.'
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 28 - Quiz

Na vrijwel elke geurtest neemt Philip een paar happen van het voer.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 29 - Quiz

Daarna maakt hij de beoordeling van het recept.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 30 - Quiz

Philip: 'Maar die ene keer heb ik het proeven toch maar overgeslagen.'
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 31 - Quiz