Na de bevruchting verandert er veel in een bloem.
In het vruchtbeginsel beginnen een of meer zaadbeginsels te groeien.
Alleen de zaadbeginsels waarin de eicellen zijn bevrucht, groeien uit tot zaden.
De andere zaadbeginsels in het vruchtbeginsel verschrompelen.
Het vruchtbeginsel wordt groter.
Het groeit uit tot een vrucht, de zaden bevinden zich in de vrucht.