Fokkerij les 8 niveau 3

• Dierverzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Wat wil je nog weten?

Wat weet je nog
van de vorige les?

Wat zijn signalen van tochtigheid?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Hoe meet je tochtigheid op jouw (stagebedrijf)?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Hoe kun je de vruchtbaarheid beïnvloeden?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Wat is de werking van progesteron?

1. Ontwikkeling eicel
2. Eisprong
3. Baarmoeder schoon maken
4. In stand houden dracht

Wat is heterosis?

1. De nakomeling presteert volgens verwachting
2. De nakomeling presteert beter dan verwacht
3. De nakomeling presteert slechter dan verwacht

In het bedrijfsspecifieke fokdoel
omschrijf je welke eigenschappen van je bestaande veestapel wilt verbeteren

1. Juist
2. Onjuist

Fok 1: Fokdoel: Wat hoort niet bij de eisen van een fokdoel?

1. Beschrijft de ideale koe
2. Stieren die je wil gebruiken
3. Langdurig
4. Doelgericht

Wat is niet waar over inteeltdepressie?

1. Kans op erfelijke gebreken
2. Mindere gezondheid, vruchtbaarheid en vitaliteit
3. Wordt geen rekening mee gehouden met fokkerij
4. Tegenovergestelde van heterosis

Wat is gevolg van inteelt?

1. Geen
2. Mindere vruchtbaarheid
3. Slechte klauwen
4. Betere koeien

Wat is de beste fokwaarde voor geboortegemak?

1. 95
2. 100
3. 105
4. afhankelijk van koe

Fok 4: Wat is een “Erfelijkheidsgraad”?

1. Een getal wat aangeeft hoe snel je in de fokkerij vooruit gaat
2. Een getal tussen 1 en 10 wat aangeeft hoeveel inteelt er in de paring zit
3. Een getal wat aangeeft in hoeverre een eigenschap erfelijk bepaald is
4. Een getal wat aangeeft of er gevaar bestaat op inteelt

Wat is crossing-over?

1. Het kruisen van 2 verschillende rassen met elkaar
2. Het overspringen van enkele allelen van het ene chromosoom naar het andere chromosoom (binnen het chromosomenpaar)
3. Spontane mutatie
4. Het veranderen van een dominant allel in een recessief allel op een chromosoom.

Het verschil tussen 2 groepen kalveren is een groei van 10 cm. Daarvan wordt 7 cm door erfelijkheid bepaald. Wat is de erfelijkheidsgraad?

1. 0,3
2. 0,5
3. 0,7
4. Heb je meer gegevens voor nodig

Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.

1. Waar
2. Niet waar

Homozygoot dominant

1. Aa
2. aa
3. AA

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?

1. AA, Aa, aa
2. Aa, Aa
3. AA, aa
4. AA,AA

Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?

1. Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
2. Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
3. Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
4. Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Mitose is?

1. Reductiedeling
2. Een ander woord voor DNA
3. Gewone celdeling

een kruising van twee heterozygote ouders

                             de dominante eigenschap is A, 

                             de recessieve eigenschap is a 

maak dit schema compleet 

AA

aa

Aa

AA

Aa

aa

  A

  A

  a

  a