What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kies de juiste zin in de verleden tijd:
A
De kok braadt vlees.
B
De kok braad vlees.
C
De kok braadde vlees.
D
De kok braade vlees.
Slide 2 - Quiz
Kies de juiste zin in de tegenwoordige tijd:
A
Een vrijwilliger begeleidde de bezoekers.
B
Een vrijwilliger begeleiden de bezoekers.
C
Een vrijwilliger begeleid de bezoekers.
D
Een vrijwilliger begeleidt de bezoekers.
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste zin in de verleden tijd:
A
Elin verhuiste naar Engeland.
B
Elin verhuisde naar Engeland.
C
Elin verhuizde naar Engeland.
D
Elin verhuistte naar Engeland.
Slide 4 - Quiz
Kies de juiste vorm van deze zin:
Eric [vinden] jouw mening nu erg duidelijk.
A
vind
B
vond
C
vindt
D
vindde
Slide 5 - Quiz
Kies de juiste vorm van de zin:
Dit medicijn [beïnvloeden] de rijvaardigheid, dus [rijden] voorzichtig!
A
beïnvloed, rijdt
B
beïnvloedt, rijd
C
beïnvloedde, rijd
D
beïnvloedt, rijdt
Slide 6 - Quiz
Kies de de juiste vorm:
"Wil je die mail vandaag [beantwoorden]?"
A
beantwoordde
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoord
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Vorige week is Frank [verhuizen].
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuizd
D
verhuizt
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De [bekleden] bank is nu afgewerkt.
A
bekleedde
B
beklede
C
bekleede
D
bekleden
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De man [bekleden] vandaag zijn bank opnieuw.
A
Bekleedt
B
Bekleden
C
bekleet
D
bekleed
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De [hervatten] werkzaamheden vordert gestaag.
A
hervate
B
hervatten
C
hervatte
D
hervat
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De wegwerker [verbreden] de weg vorige maand.
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbreede
D
verbreden
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Als je ziek bent, is het de bedoeling dat je dit vóór 8.00 uur [melden].
A
meldt
B
meld
C
meldde
D
melde
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De huisarts [verwijzen] de patiënt door naar het ziekenhuis.
A
verwees
B
verwijsd
C
verwijste
D
verwijst
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vorm:
De [vergoeden] kosten zijn terugbetaald door de verzekering.
A
vergoedde
B
vergoede
C
vergoeden
D
vergoedden
Slide 15 - Quiz
Schrijf de juiste vorm:
De marktman [verkopen] elke week trostomaten.
A
verkoop
B
verkoopt
C
verkoopte
D
verkocht
Slide 16 - Quiz
Kies het juiste meervoud:
Technicus
A
Technici
B
Technicussen
C
Technica
D
Technicus'
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste meervoud:
cv
A
cv'en
B
cv's
C
cvs
D
cv-en
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste meervoud:
bureau
A
bureau's
B
bureaus
C
bureau-en
D
bureau'en
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord:
paraplu
A
paraplu'tje
B
paraplutje
C
parapluutje
D
parapluuttje
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord:
Auto
A
Autootje
B
Autotje
C
Auto'tje
D
Autoo'tje
Slide 21 - Quiz
Schrijf de juiste vorm op:
Het is knap dat Selina dit gister [durven].
A
durfde
B
durft
C
durvte
D
gedurfd
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Taalverzorging 2
October 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zelfstandige naamwoorden
December 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education
3DA NED Herhaling Taallab les 21
April 2024
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
B1M1 - Het zelfstandige naamwoord (herhaling lagere school)
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling H1 & 2 1H
October 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling/ verklein en meervoud samenstelling
December 2023
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides