2.8 spelling

2.8 spelling
pak je boek en een pen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.8 spelling
pak je boek en een pen

Slide 1 - Slide

Herhaling 2.7
Grammatica

Samengestelde zinnen
Voegwoorden

Slide 2 - Slide

Zin met 1 PV
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 3 - Quiz

a Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 4 - Quiz

Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 5 - Quiz

Leerdoel
Je weet hoe je leestekens en hoofdletters gebruikt.
Je weet hoe je de werkwoordspelling toepast.

Slide 6 - Slide

Leestekens
- Punt, uitroepteken en vraagteken --> staan aan het eind van de zin.

- Komma staat in een zin
Tussen twee persoonsvormen
Toen we thuiskwamen, rende ik direct naar boven
Tussen twee of meer bijvoeglijk naamwoorden
De aardige, sociale jongen

Slide 7 - Slide

In een opsomming
Ik eet met mes, vork en lepel
Na een aanhef en afsluiting in een zakelijke brief.
Geachte meneer/mevrouw,
Met vriendelijke groet,

Slide 8 - Slide

Aanhalingstekens gebruiken we als we citeren.
Het citaat begint altijd na een dubbele punt.
Bijvoorbeeld:
Hij zei: "Ik maak altijd mijn huiswerk."

Slide 9 - Slide

Hoofdletters
Aan het begin van een zin.
Let op: ‘s Morgens, ‘t Regent
                 114 personen
Bij namen (personen, plaatsnamen, aardrijkskundige namen, namen van organisaties)
Let op: T. van der Burg, Mevrouw Van der Burg


Slide 10 - Slide

Maken 
2.8 opdracht 4, 6 en 7


Klaar?
- Oefen met versterk jezelf
leestekens, hoofdletters, werkwoordspelling



Slide 11 - Slide

Deel 2

Slide 12 - Slide

Vorige les
- Leestekens
- Hoofdletters
- Werkwoordspelling

Wat weet je nog?

Slide 13 - Slide

Leerdoel
Je weet hoe je leestekens en hoofdletters gebruikt.
Je weet hoe je de werkwoordspelling toepast.

Slide 14 - Slide

Doel: 
Je weet hoe je leestekens en hoofdletters gebruikt.
Je weet hoe je de werkwoordspelling toepast.

Maken:
- paragraaf 2.8 opdracht 4 t/m 8 in het boek de rest moet je op je chromebook maken
-test jezelf paragraaf 2.8 
- versterk jezelf: 
Leestekens in de zin - leestekens in het midden van de zin.
werkwoordspelling - PV in een zin met één ww - PV OTT


Slide 15 - Slide