Brugklas grammatica 7 wwg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Deze les

Je weet het verschil tussen tegenwoordige en verleden tijd.

Je weet wat een persoonsvorm is.

Je weet wat een voltooid deelwoord is.

Je weet wat het hele werkwoord is.

Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

Opdracht 22

Opdracht 23

De kat eet haar brokjes.

De kat eet haar brokjes

Ontleden in zinsdelen

Het werkwoordelijk gezegde

=

alle werkwoorden in de zin

Werkwoordelijk gezegde

De kat eet haar brokjes.

Mijn opa heeft in Syrië gevochten.

Ik zou hem wel willen uitnodigen.

Ontleden in zinsdelen

Het werkwoordelijk gezegde

=

alle werkwoorden in de zin

Wat is het wwg in deze zin:

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

1. wil
2. wil gelukkig zien
3. wil mij zien
4. wil zien

Wat is het wwg in deze zin:

Je zult mij toch echt moeten helpen.

1. zult helpen
2. zult mij helpen
3. zult moeten helpen
4. zult moeten

Wat is het wwg in deze zin:

Ze wil morgen op het bal kunnen dansen
in haar jurk.

1. wil kunnen dansen
2. wil dansen
3. wil morgen kunnen dansen
4. wil dansen in haar jurk

Wat is het wwg in deze zin:

Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Wat is het wwg in deze zin:

Had jij nog een toetje willen bestellen?

Wat is het wwg in deze zin:

Ik wil me straks omkleden.

Wat is het wwg in deze zin:

Onze kat had een muis gevangen.

Wat is het wwg in deze zin:

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.

Wat is het wwg in deze zin:

Had jij mijn mail ontvangen?

Wat is het wwg in deze zin:

Jij moet je boek nog kaften.

Ik weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

Ja, zeker!

Ongeveer

Nee

Ik kan het wwg aanwijzen in een zin.

Dat kan ik!

Soms wel,soms niet

Nee, dat kan ik niet.

Ik ben tevreden over mijn inzet deze les.

😒🙁😐🙂😃