Les 11.1 - afronden §6.3

§6.3 Behoud van energie
Lesplanning:
  1. Klassikaal:
    - energiesoorten (voorkennis)
    - voorbeeldopgaven
  2. Maken opgave 36, 37 en 38
  3. Afsluiting
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§6.3 Behoud van energie
Lesplanning:
  1. Klassikaal:
    - energiesoorten (voorkennis)
    - voorbeeldopgaven
  2. Maken opgave 36, 37 en 38
  3. Afsluiting

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je rekenen met de wet van behoud van energie.

Slide 2 - Slide

Welke vorm van energie hoort bij:
kracht
snelheid
hoogte
verbranding
kinetische energie
arbeid
zwaarte-energie
chemische energie

Slide 3 - Drag question

Bij het naar beneden skiën wordt zwaarte-energie omgezet in...

Slide 4 - Open question

Arbeid bij het naar beneden skiën. 
wrijvingskracht
normaalkracht
zwaartekracht
0 J
positief
negatief

Slide 5 - Drag question

Voorbeeldopgave
Bereken de snelheid onderaan de helling.

Slide 6 - Slide

WTotaal=ΔEk

Slide 7 - Slide

De kracht waarmee deze ring met
bezoekers (m =  2,4 * 103 kg) omhoog
wordt gestuwd, werkt slechts gedurende
 1,80 s. De ring bevindt zich op dat
moment op 27,7 m hoogte.
Bepaal hoeveel arbeid de stuwkracht
op de ring verricht. Verwaarloos daarbij
 de wrijvingskracht.
WTotaal=ΔEk
v,t-diagram van de lancering.

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Maken en nakijken
§6.3 opgave
36, 37 en 38
timer
20:00
Let op! Voor de vakantie al mee begonnen.
Eerder klaar: ga verder met §6.4 opgave 40, 42, 43 en 44

Slide 9 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je rekenen met de wet van behoud van energie.

Slide 10 - Slide

Hoe groot is de kracht die op
een bowlingbal met een
massa van 5,0 kg wordt
uitgeoefend?

A
200 N
B
50 N
C
25 N
D
5,0 N

Slide 11 - Quiz

Twee stenen vallen vanaf de top van een gebouw naar beneden. De ene steen is twee keer zo zwaar als de andere steen. Vlak voordat de stenen de grond raken heeft de zwaardere steen …
A
evenveel kinetische energie als de lichtere steen.
B
twee keer zoveel kinetische energie als de lichtere steen.
C
twee keer zo weinig kinetische energie als de lichtere steen.
D
vier keer zoveel kinetische energie als de lichtere steen.

Slide 12 - Quiz