3VWO - Grammatica - H4

Grammatica - H4
Doel: Je leert over congruentie en inversie.  
Je kan congruentie en inversie herkennen.

Congruentie = overeenkomst tussen de persoonsvorm (persoon en getal) en het onderwerp in de zin. 
Inversie = als het onderwerp achter de persoonsvorm staat: een andere zinsvolgorde dan het "normale" onderwerp vóór de persoonsvorm. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Grammatica - H4
Doel: Je leert over congruentie en inversie.  
Je kan congruentie en inversie herkennen.

Congruentie = overeenkomst tussen de persoonsvorm (persoon en getal) en het onderwerp in de zin. 
Inversie = als het onderwerp achter de persoonsvorm staat: een andere zinsvolgorde dan het "normale" onderwerp vóór de persoonsvorm. 

Slide 1 - Slide

Aantekening: congruentie
Enkelvoudig onderwerp > enkelvoudige persoonsvorm, bijvoorbeeld De jongen zwaait. 
Meervoudig onderwerp > meervoudige persoonsvorm, bijvoorbeeld De jongens zwaaien.              

 Opletten bij:
1. Enkelvoudige kern + meervoudige nabepaling: De school (enkelvoud) vissen (meervoud) zwom in de vijver. 
Hierbij kijk je naar de kern van het onderwerp (school). 

2. Het onderwerp is een verzamelnaam voor meerdere personen: De jeugd zit nu veel thuis. 
Net als vakbond, team, groep, koor, maar niet bij bijvoorbeeld ouderen

Slide 2 - Slide

Aantekening: congruentie
Opletten bij:
3. Constructie een van de + meervoudig woord + die krijgt in de bijvoeglijke bijzin een meervoudige persoonsvorm: Een van de Groningers die naar Australië emigreerden, was mijn vader. 

4. Bij titels van boeken, films etc. volgt altijd een enkelvoudige persoonsvorm: 'De avondenis een film gebaseerd op het gelijknamige boek van Gerard Reve. 

5. Na een rekeneenheid (meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro) volgt een enkelvoudige persoonsvorm: Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan tien euro. 

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm: Goed of fout?
''Een hoop leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Fout, want:
''Een hoop leerlingen hebben''
Een hoop = enkelvoud
--> Een hoop (...) heeft

Slide 5 - Slide

Vul de pv in:
'' 's Middags ... (eten) een aantal leerlingen thuis''

Slide 6 - Open question

Vul in:
''De media ... gisteren over het ongeluk op de A2.''
A
berichtte
B
berichtten

Slide 7 - Quiz

Goed of fout?
''De zwerm bijen lijkt boos te zijn.''
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Vul in:
''Volgens de agent ... de dieven veel geld gestolen.''
A
heeft
B
hebben

Slide 9 - Quiz

Vul in:
''De snoepjes van Chantal zijn nu al opgegeten. Ze ... groot fan van drop.''
A
is
B
zijn

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?
''Toen ik over de reling keek, zwommen een school vissen voorbij.''
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Aantekening: inversie
Meeste zinnen hebben de woordvolgorde: onderwerp - persoonsvorm
Zinnen met inversie: persoonsvorm - onderwerp

Soms is inversie niet zichtbaar, omdat je het onderwerp dan niet kunt vaststellen. De zin heeft dan twee betekenissen: 
-Man bijt hond. 
-Je beste vriend mag je zo nu en dan  wel op een foutje wijzen. 

Slide 12 - Slide

normale woordvolgorde (hoofdzin)

Wij gaan vandaag naar de markt.

onderwerp - persoonsvorm - rest van de zin. (opa)

Opdracht: pas inversie toe en maak er een goede zin van. 

Slide 13 - Slide

Wij gaan vandaag naar de markt.
Zin met inversie?

Slide 14 - Open question

Inversie mag bij: 
1. Vraagzinnen:
Gaan wij morgen naar de markt?
pv - onderwerp

2. Wanneer een zin niet met het onderwerp begint, maar met een ander zinsdeel (vaak is dat een plaats- of tijdbepaling).
Morgen gaan wij naar de markt.
ander zinsdeel - pv - onderwerp

Slide 15 - Slide

let op bij samengestelde zinnen

Gisteren hebben wij u een vraag gesteld,
*maar hebben wij nog steeds geen antwoord gekregen.


Slide 16 - Slide

Twee opties
Gisteren hebben wij u een vraag gesteld,
maar wij hebben  nog steeds geen antwoord gekregen.

Gisteren hebben wij u een vraag gesteld,
maar nog steeds hebben wij geen antwoord gekregen.


Slide 17 - Slide

Ik begrijp nu de begrippen 'congruentie' en 'inversie'.
Ja
Nee
Ik moet eerst de opdrachten maken om dat te weten.
Gedeeltelijk

Slide 18 - Poll