What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Paragraaf 5: verkleinwoorden
Welkom bij Nederlands
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Slide 1 - Slide
Planning
Lezen
Verkleinwoorden
Huiswerk nakijken
Huiswerk maken
Slide 2 - Slide
timer
15:00
Pak je leesboek voor je!
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Ik kan verkleinwoorden goed spellen.
Slide 4 - Slide
Verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten.
Haak --> haakje
Slide 5 - Slide
Verkleinwoord
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken: -
p
je; -
t
je of -
et
je
Bloem --> bloem
pje
Tuin --> tuin
tje
Wandeling --> wandeling
etje
Slide 6 - Slide
Verkleinwoord
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k
Koning --> koninkje
vergoeding --> vergoedinkje
Slide 7 - Slide
Verkleinwoord
Bij woorden die eindigen op de klinkers a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld:
pizza – pizzaatje; coupé – coupeetje; foto – fotootje; accu – accuutje.
Bij woorden op i verandert de i in ie:
kiwi – kiwietje.
Bij woorden op medeklinker + y komt een apostrof:
party – party’tje;
maar als er een klinker voor de y staat, komt er geen apostrof:
smiley – smileytje.
Bij afkortingen komt een apostrof:
pc – pc’tje.
Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang:
pad – paadje
Slide 8 - Slide
Probleem
Slide 9 - Open question
Aanvaring
Slide 10 - Open question
Kar
Slide 11 - Open question
Opening
Slide 12 - Open question
Baby
Slide 13 - Open question
CD
Slide 14 - Open question
Paraplu
Slide 15 - Open question
Ski
Slide 16 - Open question
Een verkleinwoord is altijd een ..... ?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord
Slide 17 - Quiz
Verkleinwoorden hebben altijd 'het' als lidwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed
Slide 19 - Quiz
Verkleinwoord van:
pudding
A
puddingtje
B
puddingje
C
puddingetje
D
puddinkje
Slide 20 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van 'radio'?
A
radiotje
B
radiootje
C
radio'tje
Slide 21 - Quiz
Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje
Slide 22 - Quiz
Verkleinwoorden
Bij
de meeste woorden voeg je
-je, -tje
of -
pje
toe.
Bij
woorden die eindigen op
-ng
schrijf je -
nkje
of
-etje
.
Bij
woorden die eindigen op een lange klank,
verdubbel je de klinker.
*Bij woorden die eindigen op een
-i
, schrijf je
ietje
.
*Bij woorden die eindigen op
-y
na een medeklinker of op
-u
(uitgesproken als oe), schrijf je
’
tje
met apostrof.
*Bij afkortingen met letters of cijfers schrijf je
’je
of
’
tje
(met apostrof).
Slide 23 - Slide
Zelfstandig werken
Meervouden: opdracht 1 t/m 5
Online
Verkleinwoorden = 1 en 2
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Verkleinwoorden
October 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden hm1a
January 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden
December 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Lager onderwijs
1tha1 : WS toets
April 2024
- Lesson with
14 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1tba boekpresentaties en verkleinwoorden
January 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 11, les 2, 1hv
23 hours ago
- Lesson with
35 slides
§4Verkleinwoorden+§7 PV tegenwoordige tijd
November 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Meervoud en verkleinwoorden
January 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1