28 sept_les 13

Welkom mavo 1C!

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom mavo 1C!

Slide 1 - Slide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- schrift
- pen
Welkom mavo 1C
timer
3:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op tafel.
Nieuwe plattegrond

Slide 2 - Slide

Vandaag donderdag 28 september: 
Huiswerk nakijken
Tekst 1 'Haruto de draak' bespreken
Les 13

Slide 3 - Slide

Beginnen met huiswerk nakijken
Leg je gemaakte huiswerk les 11 en 12 naast je neer. 
Vul de opdrachten in: 

Slide 4 - Slide

Schrijf het meervoud van 'wc'.
timer
0:30

Slide 5 - Open question

Schrijf het meervoud van 'logé'.
timer
0:30

Slide 6 - Open question

Schrijf het meervoud van 'capuchon'.
timer
0:30

Slide 7 - Open question

Schrijf het meervoud van 'warming-up'.
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Schrijf het meervoud van 'gedachte'.
timer
0:30

Slide 9 - Open question

Door naar de antwoorden van les 12

Slide 10 - Slide

Schrijf het meervoud van 'rund'.
timer
0:30

Slide 11 - Open question

Schrijf het meervoud van 'circus'.
timer
0:30

Slide 12 - Open question

Schrijf het meervoud van 'filosofie'.
timer
0:30

Slide 13 - Open question

Schrijf het meervoud van 'schip'.
timer
0:30

Slide 14 - Open question

Door naar de tekst over 'Haruto de draak'

Slide 15 - Slide

In de tekst komen meerdere personages voor, maar wie is de belangrijkste personage (de hoofdpersonage)?
A
Haruto
B
Miya
C
de juf
D
Milan

Slide 16 - Quiz

Miya gaat een spreekbeurt houden over draken. Hoe voelt zij zich in het begin?
A
zelfverzekerd
B
goed
C
bang
D
nerveus

Slide 17 - Quiz

In welke tijd zou het verhaal zich kunnen afspelen?
A
in het nu 2023
B
heel lang geleden, rond het jaar 500
C
tijdens de dinosauriërs
D
Rond 1900

Slide 18 - Quiz

Hoe ziet Haruto eruit?

Slide 19 - Open question

Bewaar de tekst in je map. 
Je hebt 'm nodig voor de boekopdracht. 

Nu krijg je ook tekst 2. Die stop je erbij in je map. 
Zorg ervoor dat je tekst 2 voor de volgende les gelezen hebt.

Slide 20 - Slide

Door naar les 13
Let op wanneer je een hoofdletter schrijft. 

Meteen oefenen!

Slide 21 - Slide

Hoe schrijf je de naam goed?
timer
0:45
A
Meneer Van der star
B
Meneer Van Der Star
C
Meneer van der star
D
Meneer Van der Star

Slide 22 - Quiz

Welke zin is goed?
timer
0:45
A
ik woon in Den Haag, een stad in de Provincie Zuid-Holland.
B
Ik woon in Den Haag, een stad in de provincie Zuid-Holland.
C
Ik woon in Den haag, een stad in de provincie zuid-holland.
D
Ik woon in Den haag, een stad in de provincie Zuid-holland.

Slide 23 - Quiz

Wanneer schrijf je een hoofdletter? Geef zo veel mogelijk opties.
timer
1:00

Slide 24 - Open question

Welke zin is goed?
timer
0:45
A
's Ochtends kijk ik graag naar de serie Oogappels en eet ik een boterham met Calvé.
B
's Ochtends kijk ik graag naar de serie oogappels en eet ik een boterham met calvé.
C
'S ochtends kijk ik graag naar de serie Oogappels en eet ik een boterham met Calvé.
D
's ochtends kijk ik graag naar de serie oogappels en eet ik een boterham met calvé.

Slide 25 - Quiz


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open question

Huiswerk
Kijk je eigen huiswerk na van les 11 en 12. De antwoorden staan op Teams. 
Lees tekst 2 'Digitale sprinkhanen'
Les 13, opdracht 1 en 3

Let op: donderdag 5 oktober: SO over les 5, 6, 11, 12, 13 en 20. 

Slide 27 - Slide

Door naar les 20

Slide 28 - Slide

Leerdoelen les 20
  1. R: Ik weet wat het kenmerk en de functie van de persoonsvorm is in een zin.

  1. T1: Ik kan in een zin bepalen wat de persoonsvorm is. 


Slide 29 - Slide

Wat is een persoonsvorm
Het hoofdwerkwoord in een zin: 

Voorbeeld: 
De kat eet de brokjes. 
Persoonsvorm > eet

Slide 30 - Slide

Herkennen van persoonsvorm
1. Verander de zin van tijd: 
  • Een schone keuken leidt tot gezonder eten.
  • Een schone keuken leidde tot gezonder eten.

2. Verander het onderwerp van enkelvoud naar meervoud:
  • De leerlingen waren te laat. 
  • De leerling was te laat. 

3. Maak de zin vragend: 
  • De eigenaar was vriendelijk. 
  • Was de eigenaar vriendelijk?
De persoonsvorm verandert van tijd
De persoonsvorm verandert van getal
De persoonsvorm verandert van locatie

Slide 31 - Slide

Je valt met je neus in de boter.
A
persoonsvorm = je
B
persoonsvorm = valt
C
persoonsvorm = valt in
D
persoonsvorm = valt met

Slide 32 - Quiz

Hebben jullie nog eigen vragen?
A
persoonsvorm = jullie
B
persoonsvorm = hebben vragen
C
persoonsvorm = vragen
D
persoonsvorm = hebben

Slide 33 - Quiz

Terugblik-opdracht

Slide 34 - Mind map

Les 13 en 8

Slide 35 - Slide

Schrijf deze zin foutloos op:
Paleis noordeinde tijdelijk telefonisch onbereikbaar.

Slide 36 - Open question

Schrijf deze zin foutloos op:

beloning voor goed gedrag met Oud & nieuw.

Slide 37 - Open question

Schrijf deze zin foutloos op:

Nederlandse jesper eet met de Premier van georgië.

Slide 38 - Open question

Instructie

Slide 39 - Slide

Hoe herken je de persoonsvorm?

Slide 40 - Open question

De nieuwe maaltijdservice zag het aantal bestellingen met 40 procent toenemen.
A
persoonsvorm = de nieuwe maaltijdservice
B
persoonsvorm = zag toenemen
C
persoonsvorm = zag
D
persoonsvorm = de nieuwe maaltijdservice zag toenemen

Slide 41 - Quiz