Biologie Toepassen Cellen: Topsport

Afsluitende les 'cellen'
Context: topsport
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Afsluitende les 'cellen'
Context: topsport

Slide 1 - Slide

Wat heeft jouw lichaam nodig om als topsporter te kunnen presteren?

Slide 2 - Open question

Zuurstoftransport
Gebonden aan (eiwit) hemoglobine in rode bloedcellen

Slide 3 - Slide

EPO
  • Wordt in je nieren gemaakt
  • Stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen

Slide 4 - Slide

Rode bloedcellen zijn de enige cellen in ons lichaam zonder celkern. Wat is daarvan het voordeel?
A
Geen mutaties in DNA
B
Meer ruimte voor zuurstof
C
Kunnen makkelijker door je bloedvaten

Slide 5 - Quiz

Wat is het nadeel van het niet hebben van een celkern?
A
Cel kan niet zelf delen
B
Cel kan niet zijn eigen eiwitten aanmaken.

Slide 6 - Quiz

Spieren
  • In je spieren worden brandstoffen (met zuurstof) verbrand
  • Door dit proces kunnen de spiereiwitten hun werk doen

Slide 7 - Slide

In welke organellen maakt een spiercel haar eiwitten?

Slide 8 - Open question

Welk organellen zijn nodig om de verbranding van de spiercel uit te voeren?

Slide 9 - Open question

Een deel van een veel gebruikt spiereiwit heeft de volgende code in het DNA:
CCCCACTTCCTGTTGGAC

Wat is de RNA-code die bij deze DNA-code past?

Slide 10 - Open question

Noteer de namen van de eerste twee aminozuren die hier worden aangemaakt
A
Methionine, Alanine
B
Proline, Histidine
C
Glycine, Valine

Slide 11 - Quiz

Tijdens welke fase van de celcyclus verandert een cel uit het beenmerg in een rode bloedcel?
A
S-fase
B
G2-fase
C
G1-fase
D
Celspecialicatiefase

Slide 12 - Quiz

Nut van EPO als doping
Uit recent onderzoekt zou blijken dat EPO niet leidt tot verbeterde (fiets)prestaties

Slide 13 - Slide

Hoe zou het kunnen komen dat sporters na het nemen van EPO niet sneller een berg op fietsen dan sporters die geen EPO hebben genomen?

Slide 14 - Open question

Osmose en zalm

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welk dier uit de afbeelding kan zijn osmotische waarde het best zelf regelen?
A
Krab
B
Kikker
C
Paling

Slide 17 - Quiz