This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Wat is het tekstdoel van een beschouwing?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren (mening geven)
D
activeren
Slide 1 - Quiz
De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.
A
eens
B
oneens
Slide 2 - Quiz
Deze tekst heeft een
A
informerende titel
B
motiverende titel
Slide 3 - Quiz
Welke manier wordt hier gebruikt om een sterke eerste zin te maken? '20% van de bovenbouwleerlingen zijn laaggeletterd en 16-jarigen lezen 50% minder dan twintig jaar geleden.'
A
schokkende cijfers
B
een vraag stellen
C
over een actuele gebeurtenis beginnen
Slide 4 - Quiz
Wat vind je vaak niet in het slot in de tekst?
A
samenvatting
B
conclusie
C
probleemstelling
D
toekomstverwachting
Slide 5 - Quiz
Wat staat er in het middenstuk van een tekst met (mening-argumenten)structuur?
A
stelling
B
argumenten
C
conclusie
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Deze tekst had een
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
overeenkomst-verschilstructuur
D
voor-en nadelenstructuur
Slide 8 - Quiz
Wat vind je in de inleiding van een tekst met probleem-oplossing structuur?
A
probleem
B
oorzaken en gevolgen
C
oplossingen
D
beste oplossing
Slide 9 - Quiz
Wat staat er in het slot van tekst met vraag-antwoordstructuur?
A
vraag
B
antwoord
C
tegenwerping
D
conclusie
Slide 10 - Quiz
Wat is hier de kernzin? 'Het is er vaak mooi weer, zelfs in de herfst. Je kan er lekker paella eten. Vaak is de kust ook vlakbij zodat je naar het strand kan. Spanje is een fijn vakantieland.'
A
Het is er vaak mooi weer, zelfs in de herfst.
B
Je kan er lekker paella eten.
C
Vaak is de kust ook vlakbij zodat je naar het strand kan.
D
Spanje is een fijn vakantieland.
Slide 11 - Quiz
Welke tekststructuur herken je hier? 'Na school lekker ontspannen is van alle tijden. Alleen: Vroeger lazen kinderen veel vaker na schooltijd en gingen ze wekelijks naar de bibliotheek om stapels boeken te lenen. Nu kiezen steeds meer leerlingen ervoor om zodra ze uit school komen op de iPad te spelen of te gamen op hun playstation.'
A
mening-argumentenstructuur
B
aspectenstructuur
C
overeenkomst-verschilstructuur
D
vraag-antwoordstructuur
Slide 12 - Quiz
'Hoewel' is een signaal van een
A
opsomming
B
tegenstelling/toegeving
C
vergelijking
D
samenvatting
Slide 13 - Quiz
'Kortom' is een signaal van een
A
opsomming
B
tegenstelling/toegeving
C
vergelijking
D
samenvatting
Slide 14 - Quiz
Welke functie heeft dit tekstdeel? 'Hierboven heb ik verschillende argumenten gegeven waarom we moeten stoppen met zwemmen tussen de haaien. Dus: laat dat vooral aan professionals over.'
A
gevolg
B
conclusie
C
argument
Slide 15 - Quiz
'Het lijkt mij onwenselijk dat we nog meer gaan bezuinigen op de jeugdzorg' is een