What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toptaal A1A2 31 mei
Alle woorden van thema 14
De grammatica van thema 14
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Alle woorden van thema 14
De grammatica van thema 14
Slide 1 - Slide
De kapper kan ............................ in je haar maken.
A
zacht
B
krullen
C
recht
D
enorm
Slide 2 - Quiz
De buurman heeft een ................... ......................... Hij wordt heel snel boos en agressief.
A
karakter, enorm
B
zacht, tegenwoordig
C
afschuwelijk, smaak
D
driftig, karakter
Slide 3 - Quiz
Het kleine meisje mag niet meespelen. Dat vind ik ......................
A
zielig
B
hip
C
klagen
D
de zorg
Slide 4 - Quiz
De buschauffeur ........................... ineens van richting.
A
veranderen
B
veranderde
C
veranderd
D
verander
Slide 5 - Quiz
Veel jonge mensen gaan ..................... ......................... Dat was 100 jaar geleden ondenkbaar!
A
ongetrouwd, samenwonen
B
bestaan, scheiden
C
vanzelfsprekend, ongetrouwd
D
scheiden, het huwelijk
Slide 6 - Quiz
De vertraging was ........................... te danken aan de lange file.
A
geduldig
B
stoer
C
deels
D
zulk
Slide 7 - Quiz
Mijn man en ik ....................... ........................ de hoge golven van de Atlantische oceaan.
A
herinnert zich
B
herinneren ons
C
herinneren zich
D
herinneren wij
Slide 8 - Quiz
Veel mensen hebben haast in het verkeer. Ze zijn erg ....................... en willen niet wachten bij het stoplicht.
A
jaloers
B
vals
C
ongeduldig
D
recht
Slide 9 - Quiz
Wat hoef je NIET te regelen voor de bruiloft?
A
het boeket
B
de feestruimte
C
de fotograaf
D
automatisch
Slide 10 - Quiz
Mijn zus is heel ..................... Ze praat met iedereen.
A
hip
B
zacht
C
sociaal
D
relatie
Slide 11 - Quiz
Kunnen jullie de taart .......................?
A
opgehaald
B
ophaal
C
haal op
D
ophalen
Slide 12 - Quiz
Je moet je niet zo druk maken over je ........................ Het gaat om het .....................!
A
uiterlijk, karakter
B
lijken, op
C
allang, geduldig
D
aanhebben, bijzonder
Slide 13 - Quiz
Zinnen maken
Slide 14 - Slide
Maak een zin met de woorden
VROLIJK en WANDELEN
Slide 15 - Open question
Maak een zin met de woorden:
DE STEM, OEI en AFSCHUWELIJK
Slide 16 - Open question
Maak een zin met de woorden:
DOORGAAN en DE HUWELIJKSREIS
Slide 17 - Open question
Maak een zin met de woorden:
BOVENDIEN en VROEGER
Slide 18 - Open question
Maak een zin met de woorden:
ZINGEN en JALOERS
Slide 19 - Open question
Maak een zin met de woorden:
AANHEBBEN en HIP
Slide 20 - Open question
De verleden tijd
Slide 21 - Slide
De leerlingen ........................... op de vraag. (antwoorden)
Slide 22 - Open question
Jij ......................... over de dijk. (fietsen)
Slide 23 - Open question
Wij ..................... nieuwe fietsen. (kopen)
Slide 24 - Open question
Vroeger .................... we de documenten naar elkaar. (faxen)
Slide 25 - Open question
....................... jij vroeger vaak naar de markt? (gaan)
Slide 26 - Open question
Mijn zus en ik ..................... uren met elkaar over de telefoon. (praten)
Slide 27 - Open question
Vincent van Gogh ........................ veel brieven aan zijn broer. (schrijven)
Slide 28 - Open question
Vroeger ......................... de priesters in het Latijn. (spreken)
Slide 29 - Open question
De hond van mijn buren .................. vroeger heel veel. (blaffen)
Slide 30 - Open question
Juliana ......................... haar buren met de tuin. (helpen)
Slide 31 - Open question
De cursisten .................... niks van de verleden tijd. (snappen)
Slide 32 - Open question
De vegetarische maaltijd ...................... ons heel goed. (smaken)
Slide 33 - Open question
De bruiloft ........................ het paar veel geld. (kosten)
Slide 34 - Open question
Zinsconstructie
Slide 35 - Slide
De kinderen eten niks meer als ze teveel snoepen.
A
goed
B
fout
Slide 36 - Quiz
Waarschijnlijk wij blijven in Spanje.
A
goed
B
fout
Slide 37 - Quiz
We geen niet picknicken omdat het weer valt tegen.
A
goed
B
fout
Slide 38 - Quiz
In de Romeinse tijd de gladiatoren vochten in de arena.
A
goed
B
fout
Slide 39 - Quiz
In de supermarkt zag ik hele mooie mango's liggen.
A
goed
B
fout
Slide 40 - Quiz
Heel boos de manager liep op ons af.
A
goed
B
fout
Slide 41 - Quiz
More lessons like this
Toptaal A1A2 29 maart
March 2022
- Lesson with
30 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 24 mei
May 2022
- Lesson with
44 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 16 juni
June 2022
- Lesson with
20 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 31 maart 2022
March 2022
- Lesson with
40 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
WEB A1A2 Toptaal
September 2022
- Lesson with
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
WEB A1A2 Toptaal
March 2024
- Lesson with
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 30 juni
June 2022
- Lesson with
35 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 26-4-2022
April 2022
- Lesson with
26 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4