Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.
Slide 1 - Slide
Als je je niet aan de regels houdt
Mondelinge waarschuwing.
Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
2e streepje = nablijven of uitgestuurd.
Slide 2 - Slide
Mededeling
Cijfers Schrijven 3:
Als je je cijfer nog niet hebt, moet ik je toets nog nakijken. Zodra ik het cijfer heb, zet ik het Som2day.
Ik ben bij vraag 4 (van de 8).
Slide 3 - Slide
Programma 2F maandag 04-02-2025
Lezen.
Terugblik.
Instructie bij e-mail schrijven.
Aan het werk.
Slide 4 - Slide
Lezen
Fedor, Bram, Jana, Dex en Djoy
mogen voor laten lezen op hun Chromebook.
Slide 5 - Slide
Wat is ook alweer het verschil tussen het trema(ä) en het verbindingsstreepje(-)?
Slide 6 - Slide
Verbindingsstreepje (-)
Je gebruikt een verbindingsstreepje om samengestelde woorden (woorden die uit twee delen bestaan) makkelijker leesbaar te maken:
astma-aanval (niet astmaaanval)
zee-egel (niet zeeegel)
auto-ongeluk (niet autoongeluk)
2. Bij afkortingen, cijfers of losse letters:
tv-programma
4-daagse
A4-blad
rock-'n-roll
non-stop
🚀 Waarom?
Het verbindingsstreepje zorgt ervoor dat je het woord snel en goed kunt lezen, zonder in de war te raken
Slide 7 - Slide
Het trema (ä, ü, ë, ï, ö)
Je gebruikt een trema om te laten zien dat twee klinkers die naast elkaar staan, apart uitgesproken moeten worden.
Het verschil met het verbindingsstreepje is dat het woord niet uit 2 losse woorden bestaat! Het gaat hier om lettergrepen.
Slide 8 - Slide
Bijvoorbeeld
zeeën(niet zeeen, want dan spreek je het verkeerd uit).
ruïne (je zegt ru-i-ne en niet ruine).
geïntegreerd(niet geintegreerd, want je moet ge-in-te-greerd zeggen).
Het verschil met het verbindingsstreepje is dat dit geen losse woorden zijn, zoals: astma en aanval > astma-aanval.
auto en ongeluk > auto-ongeluk.
Slide 9 - Slide
We gaan verder met les 1 van Backstage.
We hadden vorige les een video gezien. Waar ging die video ook alweer over ? Tip: iets met een band.
Slide 10 - Slide
Terugblik op de video
We zagen een optreden van de schoolband. Cathelijne is de zangeres van die band. Na het optreden heeft haar vader een boze mail gestuurd naar de school. Hij wist niet dat Cathelijne in de band zat en wil dat ze direct stopt met de band.
Dat was de mail op de volgende dia...
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wij moeten een reactie sturen op de mail van Cathelijne's vader. We moeten hem ervan overtuigen dat Cathelijne in de band moet blijven.
Maar hoe overtuig je iemand van jouw mening?
Slide 13 - Slide
Iemand overtuigen doe je met argumenten.
Kijk eens naar de voorbeelden op de volgende dia.
Slide 14 - Slide
Voorbeeld 1
"Volgens mij is het beter om huiswerk digitaal te maken, omdat je het dan makkelijker kunt verbeteren en geen papieren kwijtraakt."
Mening: huiswerk digitaal maken.
Argument: makkelijker verbeteren en minder kans om iets kwijt te raken.
Slide 15 - Slide
Voorbeeld 2
"Ik vind dat we op school vaker buiten les moeten krijgen, want frisse lucht zorgt ervoor dat je je beter kunt concentreren."
Wat is de mening?
En wat is het argument (de reden)?
Slide 16 - Slide
Antwoord
"Ik vind dat we op school vaker buiten les moeten krijgen, want frisse lucht zorgt ervoor dat je je beter kunt concentreren."
De mening > vaker buiten les krijgen.
Het argument (de reden) > frisse lucht helpt bij concentratie.
Slide 17 - Slide
En bij deze?
"Roken is slecht voor je gezondheid, omdat het bewezen is dat het longkanker kan veroorzaken."
Wat is het argument (de reden)?
Staat er een mening in de zin?
Slide 18 - Slide
Samengevat: je kunt iemand overtuigen van een feit of een mening door argumenten te gebruiken.
Slide 19 - Slide
Kun je iemand altijd overtuigen van jouw mening?
Slide 20 - Slide
Nee! Iedereen heeft het recht op een eigen mening. Je kunt proberen iemand te overtuigen, maar je kan niemand verplichten om hetzelfde te denken als jij.
Slide 21 - Slide
Uitleg opdracht 5, daarna ga je aan de slag.
Kader > Ga naar blz. 80 - 81 van je boek.
GT > Ga naar blz. 96 van je boek.
Slide 22 - Slide
Aan het werk
Wat? > Opdracht 5 van les 1 (Backstage) maken.
Hoe? In Blink.
Hulp > boek, blz. 80 - 81 kader/ blz. 96 gt.
Overleggen mag met degene naast je.
Tijd > Aan het begin van de volgende les moet het klaar zijn. Als je het niet af krijgt in deze les, is het dus huiswerk.
Klaar? Zoek naar minimaal 3 woorden uit de les die je niet kent. Zoek de betekenis en schrijf deze op.