2f 04-02

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Slide

Mededeling
  • Cijfers Schrijven 3:
Als je je cijfer nog niet hebt, moet ik je toets nog nakijken. Zodra ik het cijfer heb, zet ik het Som2day.

Ik ben bij vraag 4 (van de 8).

Slide 3 - Slide

Programma 2F maandag 04-02-2025
  • Lezen.
  • Terugblik.
  • Instructie bij e-mail schrijven.
  • Aan het werk.

Slide 4 - Slide

Lezen


Fedor, Bram, Jana, Dex en Djoy
 mogen voor laten lezen op hun Chromebook.




Slide 5 - Slide

Wat is ook alweer het verschil tussen het trema(ä) en het verbindingsstreepje(-)?

Slide 6 - Slide

Verbindingsstreepje (-)
  1. Je gebruikt een verbindingsstreepje om samengestelde woorden (woorden die uit twee delen bestaan) makkelijker leesbaar te maken:
  • astma-aanval (niet astmaaanval)
  • zee-egel (niet zeeegel)
  • auto-ongeluk (niet autoongeluk)
2. Bij afkortingen, cijfers of losse letters:
  • tv-programma
  • 4-daagse
  • A4-blad


rock-'n-roll
non-stop
🚀 Waarom?
Het verbindingsstreepje zorgt ervoor dat je het woord snel en goed kunt lezen, zonder in de war te raken

Slide 7 - Slide

Het trema (ä, ü, ë, ï, ö)

  • Je gebruikt een trema om te laten zien dat twee klinkers die naast elkaar staan, apart uitgesproken moeten worden
  • Het verschil met het verbindingsstreepje is dat het woord niet uit 2 losse woorden bestaat! Het gaat hier om lettergrepen.

Slide 8 - Slide

Bijvoorbeeld
  • zeeën (niet zeeen, want dan spreek je het verkeerd uit).
  • ruïne (je zegt ru-i-ne en niet ruine).
  • geïntegreerd (niet geintegreerd, want je moet ge-in-te-greerd zeggen).

Het verschil met het verbindingsstreepje is dat dit geen losse woorden zijn, zoals: astma en aanval > astma-aanval.
auto en ongeluk > auto-ongeluk.

Slide 9 - Slide

We gaan verder met les 1 van Backstage.
We hadden vorige les een video gezien. Waar ging die video ook alweer over ? Tip: iets met een band.

Slide 10 - Slide

Terugblik op de video
We zagen een optreden van de schoolband. Cathelijne is de zangeres van die band. Na het optreden heeft haar vader een boze mail gestuurd naar de school. Hij wist niet dat Cathelijne in de band zat en wil dat ze direct stopt met de band.

Dat was de mail op de volgende dia...

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wij moeten een reactie sturen op de mail van Cathelijne's vader. We moeten hem ervan overtuigen dat Cathelijne in de band moet blijven.

Maar hoe overtuig je iemand van jouw mening?

Slide 13 - Slide

Iemand overtuigen doe je met argumenten.

Kijk eens naar de voorbeelden op de volgende dia.

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 1
"Volgens mij is het beter om huiswerk digitaal te maken, omdat je het dan makkelijker kunt verbeteren en geen papieren kwijtraakt."

  • Mening: huiswerk digitaal maken. 
  • Argument: makkelijker verbeteren en minder kans om iets kwijt te raken.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 2
"Ik vind dat we op school vaker buiten les moeten krijgen, want frisse lucht zorgt ervoor dat je je beter kunt concentreren."

  • Wat is de mening?
  • En wat is het argument (de reden)?

Slide 16 - Slide

Antwoord
"Ik vind dat we op school vaker buiten les moeten krijgen, want frisse lucht zorgt ervoor dat je je beter kunt concentreren."

  • De mening > vaker buiten les krijgen.
  • Het argument (de reden) > frisse lucht helpt bij concentratie.

Slide 17 - Slide

En bij deze?
"Roken is slecht voor je gezondheid, omdat het bewezen is dat het longkanker kan veroorzaken."

  • Wat is het argument (de reden)?
  • Staat er een mening in de zin?

Slide 18 - Slide

Samengevat: je kunt iemand overtuigen van een feit of een mening door argumenten te gebruiken.

Slide 19 - Slide

Kun je iemand altijd overtuigen van jouw mening?

Slide 20 - Slide

Nee! Iedereen heeft het recht op een eigen mening. Je kunt proberen iemand te overtuigen, maar je kan niemand verplichten om hetzelfde te denken als jij.

Slide 21 - Slide

Uitleg opdracht 5, daarna ga je aan de slag.

Kader > Ga naar blz. 80 - 81 van je boek.
GT > Ga naar blz. 96 van je boek.

Slide 22 - Slide

Aan het werk
  • Wat? > Opdracht 5 van les 1 (Backstage) maken.
  • Hoe? In Blink.
  • Hulp > boek, blz. 80 - 81 kader/ blz. 96 gt.
Overleggen mag met degene naast je.
  • Tijd > Aan het begin van de volgende les moet het klaar zijn. Als je het niet af krijgt in deze les, is het dus huiswerk.
  • Klaar? Zoek naar minimaal 3 woorden uit de les die je niet kent. Zoek de betekenis en schrijf deze op.

Slide 23 - Slide