Week 41 Nederlands 3 vwo

Nederlands 3 vwo week 41
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Nederlands 3 vwo week 41

Slide 1 - Slide

Welkom 3V 

Slide 2 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 41  11oktober t/m 
15 oktober 2021
  • Geen huiswerk voor na de vakantie.
  • We bespreken het so spelling, als iedereen het so heeft gemaakt.
  • oofys - LessonUp
  • Vervolg woordenschat.
  • Alle communicatie via magister.
  • Deze week, begrijpend lezen. Herhaling en nieuwe stof

Slide 5 - Slide

PTD rapportperiode 1
101 Lezen + woordenschat (theorie lezen). Proefwerk 3 x
1. Taalacademie
2. Betrouwbaarheid
102 Taalverzorging (Vlekkeloos). SO 1 X. Zie dia 9.
103 Boekentoets (2 boeken). SO 1X.
Hoofdstuk 1 t/m 6

Slide 6 - Slide






Proefwerk lezen 2 november
Boekentoets 16 november

Zie magister!

Slide 7 - Slide

Taken week 41
Maken in de les:
Opdracht 1, 2 en 5 op bladzijde 14

2. Boek 2 halen mediatheek. Je kiest een boek van de boekenlijst (zie ELO).
Let op: boek 1 zou ongeveer uitgelezen zijn nu (uiterlijk in de herfstvakantie)

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige week
Vorige week hebben we vooral geoefend met de regels voor spelling en hebben we het so voorbereid. Deze week starten we weer met begrijpend lezen en na de herfstvakantie gaan we ook weer door met fictie.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het herkennen van de betrouwbaarheid van een tekst.
  • het onderzoeken van de term 'betrouwbaarheid'.

Slide 11 - Slide

Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Deze week niet van toepassing.

Slide 12 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 13 - Slide

Betrouwbaarheid
Kijk naar de volgende vier aspecten om de betrouwbaarheid van informatie te controleren:
  1. Vindplaats
  2. Belang van de auteur
  3. Deskundigheid van de auteur
  4. Actualiteit
*Lees de theorie op bladzijde 12 van je lesboek.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

0

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Les 1 en les 2
Leesvaardigheid:
2. Betrouwbaarheid (blz. 12-15)

Lees de theorie op bladzijde 12 van je lesboek. 

Slide 18 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Deze week heb je geoefend met:
het herkennen van de betrouwbaarheid van een tekst.
het onderzoeken van de term 'betrouwbaarheid'.

Slide 19 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 20 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 21 - Slide

Boekenlijst 3 VWO
  • Dit schooljaar 4 boeken. 
  • Lezenvoordelijst.nl 12-15 jaar niveau 4.
  • Niveau => zie lijst. Lijst bespreken.
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 22 - Slide

Werkwoordspelling
Noteer het werkwoord in de juiste vorm.
1 Vroeger heeft Ferdinand veel … (rugbyen), tegenwoordig … (waterskiën) hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan … (surfen).
2 … (Vermoeden) je vriendin nog steeds dat je haar … (bedriegen) en heeft ze daarom een privédetective … (inschakelen)?
3 De … (afmatten) rekruten hebben zich na de training snel … (douchen).
4 … (Worden) toch eens verstandig: laat die … (aankopen) artikelen door DPD-pakketpost … (bezorgen).


timer
2:30

Slide 23 - Slide

Samenstelling, koppelteken en weglatingsstreepje
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en plaats zo nodig een weglatingsstreepje.
1. fitness training en cardio training                  6. singer songwriter
2. hoger onderwijs en lager onderwijs             7. heen en weer gepraat
3. hoofd straten en zij straten                               8. half om half
4. dorps straten en dorpspleinen                        9. blijf van mijn lijf huis
5. haantje de voorste                                                 10. niet leden






timer
4:00

Slide 24 - Slide

Trema, apostrof, koppelteken
Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema, een apostrof of een koppelteken.
1. affaire                                   7. babytje
2. beoefenen                         8. hyenas
3. buiig                                     9. ccen
4. cacao                                   10. traytje
5. cafeine                                11. mediaaandacht
6. cooperatie                          12. A4tje






timer
3:00

Slide 25 - Slide

Met of zonder -n?
Kies de vorm met of zonder-n.
1. Van de beren waren er enkele(n) ondervoed en de andere(n) waren lichtgewond.
2. De bezoekers van de tentoonstelling hadden alle(n) een museumjaarkaart.
3. De meeste(n) van jullie combineren een bijbaan en school.
4. Vreemd genoeg mochten degene(n) die als eerste(n) arriveerden, pas als laatste(n) de bioscoop binnengaan.

timer
2:00

Slide 26 - Slide

Samenstelling
Maak samenstellingen. Voeg zo nodig -e-, -en- of -s- toe.
1. stoel dans
9. beer sterk
3. zon steek
4. hoog school
5. publiek jury
6. wieg dood
7. beuk nootje
8. gedachte spinsel

timer
2:00

Slide 27 - Slide

Quiz
  • Antwoorden

Slide 28 - Slide

Werkwoordspelling
Noteer het werkwoord in de juiste vorm.
1 Vroeger heeft Ferdinand veel gerugbyd, tegenwoordig waterskiet hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan surfen.
2 Vermoedt je vriendin nog steeds dat je haar bedriegt en heeft ze daarom een privédetective ingeschakeld?
3 De afgematte rekruten hebben zich na de training snel gedoucht.
4 Word toch eens verstandig: laat die aangekochte artikelen door DPD-pakketpost bezorgen.


timer
2:30

Slide 29 - Slide

Samenstelling, koppelteken en weglatingsstreepje
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en plaats zo nodig een weglatingsstreepje.
1. fitness- en cardiotraining                  6. singer-songwriter
2. hoger en lager onderwijs                  7. heen-en-weergepraat
3. hoofd- en zijstraten                             8. half-om-half
4. dorpsstraten en -pleinen                  9. blijf-van-mijn-lijfhuis
5. haantje-de-voorste                             10. niet-leden






timer
4:00

Slide 30 - Slide

Trema, apostrof, koppelteken
Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema, een apostrof of een koppelteken.
1. affaire                                   7. baby'tje
2. beoefenen                         8. hyena's
3. buiig                                     9. cc'en
4. cacao                                   10. traytje
5. cafeïne                                11. media-aandacht
6. coöperatie                          12. A4'tje






timer
3:00

Slide 31 - Slide

Met of zonder -n?
Kies de vorm met of zonder-n.
1. Van de beren waren er enkele ondervoed en de andere waren lichtgewond.
2. De bezoekers van de tentoonstelling hadden allen een museumjaarkaart.
3. De meesten van jullie combineren een bijbaan en school.
4. Vreemd genoeg mochten degene) die als eersten arriveerden, pas als laatsten de bioscoop binnengaan.

timer
2:00

Slide 32 - Slide

Samenstelling
Maak samenstellingen. Voeg zo nodig -e-, -en- of -s- toe.
1. stoelendans
9. beresterk
3. zonnesteek
4. hogeschool
5. publieksjury
6. wiegendood
7. beukennootje
8. gedachtespinsel

timer
2:00

Slide 33 - Slide