Week 40 Nederlands 3 vwo

Nederlands 3 vwo week 40
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 vwo week 40

Slide 1 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 2 - Slide

Welkom 3V 

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 40  4 oktober t/m 
8 oktober 2021
  • Weektaak 39. Inleveren 5 oktober 2021
  • Weektaak 40: geen huiswerk, donderdag
  • 7 oktober so spelling
  • oofys - LessonUp
  • Vervolg woordenschat.
  • Alle communicatie via magister.
  • Deze week onderdompelen in spelling.
  • Fictie, pakken we op na so spelling.
  • Deze week proeftoets.
  • Paragraaf 2.29 hoeft niet!!!!

Slide 5 - Slide

Taken week 40
Spelling:
1. Vlekkeloos: 
Oefen zo veel mogelijk ter voorbereiding van je so.

2. Boek 1 halen mediatheek. Je kiest een boek van de boekenlijst (zie ELO).

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 1
101 Lezen + woordenschat (theorie lezen). Proefwerk 3 x
1. Taalacademie
2. Betrouwbaarheid
102 Taalverzorging (Vlekkeloos). SO 1 X. Zie dia 9.
103 Boekentoets (2 boeken). SO 1X.
Hoofdstuk 1 t/m 6

Slide 7 - Slide




SO spelling 7 oktober

Proefwerk lezen 2 november
Boekentoets 16 november

Zie magister!

Slide 8 - Slide

Wat moet ik leren voor het so over spelling?








Hoofdstuk 1: paragraaf 1.1. t/m 1.11 (behalve 1.8). 
Bladzijde 9 t/m 22
Hoofdstuk 2: paragraaf 2.1 t/m 2.28
Bladzijde 53 t/m 71 

Slide 9 - Slide

Herhaling vorige week
Vorige week hebben we geoefend met de regels voor spelling en zijn we gestart met personages en perspectief. Na het so spelling gaan we door met fictie en begrijpend lezen.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen van deze week
Deze week oefen je met:

 
Spelling 
  • oefenen met de belangrijkste regels en afspraken, zodat je goed leert hoe je een woord met spellen.

Slide 11 - Slide

Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 12 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 13 - Slide

Spelling Vlekkeloos




Lezen
2.9 t/m 2.29 op bladzijde 58 t/m bladzijde 71.

Slide 14 - Slide

Stappenplan spelling
1. Lees de paragraaf door en kijk of je de uitleg snapt.
2. Zoek eventueel een filmpje op Youtube met extra uitleg of vraag de docent.
3. Maak de test die bij het onderwerp hoort.
4. Herhaal deze stappen totdat je alle testen hebt gemaakt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Spelling Vlekkeloos

Lezen

2.9 t/m 2.29 op bladzijde 58 t/m bladzijde 71.


Maken

Maken test 70, 71, 72, 74, 75, 77, 78, 82, 86, 87 en 88.

Slide 17 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Deze week heb je geoefend met:

Spelling
oefenen met de belangrijkste regels en afspraken, zodat je goed leert hoe je een woord met spellen.


Slide 18 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 19 - Slide

Taken week 38
Spelling:
1. Vlekkeloos: 
Maken test 51, 52, 53, 56, 59, 60, 63 en 66. Voel je vrij om meer testen te maken!

2. 3. Personages en perspectief opdrachten 1-4, 6 (blz. 95-96)

3.. Boek 1 halen mediatheek. Je kiest een boek van de boekenlijst (zie ELO).

Slide 20 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 95
 Bijvoorbeeld:
 a Clifford de grote rode hond
 b De Grote Vriendelijke Reus (GVR)
 c E.T.
 d Sherlock Holmes
 e Willie Wortel


Slide 21 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 95
a Er wordt gebruik gemaakt van de ik-verteller. Dit zie je aan de woorden ‘mijn vader’, ‘mijn moeder’ en ‘me’. Het verhaal is in de eerste persoon geschreven.
 b In dit stukje tekst komen de moeder en de vader van de hoofdpersoon voor.
 c Na het lezen van dit fragment weet je over de vader dat hij veel tv kijkt en op hoge leeftijd ‘verliefd’ is geworden op een kogelslingeraarster die hij op tv zag. Van de moeder weet je na het lezen van het fragment nog niet zo veel.


Slide 22 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 95
a tell
 b tell
 c show
 d tell
 e show

Opdracht 4: eigen antwoord

Slide 23 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 96
a Op basis van dit kleine fragment is nog niet te zeggen van welk vertelperspectief gebruik wordt gemaakt, omdat je nog niet weet wie de hoofdpersoon is en nog van geen enkel personage weet wat hij denkt en voelt. Je weet in dit fragment dus nog niet in wiens hoofden je kunt kijken.  

b t/m c eigen beoordeling

Slide 24 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 25 - Slide

Boekenlijst 3 VWO
  • Dit schooljaar 4 boeken. 
  • Lezenvoordelijst.nl 12-15 jaar niveau 4.
  • Niveau => zie lijst. Lijst bespreken.
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 26 - Slide

Werkwoordspelling
Noteer het werkwoord in de juiste vorm.
1 Vroeger heeft Ferdinand veel … (rugbyen), tegenwoordig … (waterskiën) hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan … (surfen).
2 … (Vermoeden) je vriendin nog steeds dat je haar … (bedriegen) en heeft ze daarom een privédetective … (inschakelen)?
3 De … (afmatten) rekruten hebben zich na de training snel … (douchen).
4 … (Worden) toch eens verstandig: laat die … (aankopen) artikelen door DPD-pakketpost … (bezorgen).


timer
2:30

Slide 27 - Slide

Samenstelling, koppelteken en weglatingsstreepje
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en plaats zo nodig een weglatingsstreepje.
1. fitness training en cardio training                  6. singer songwriter
2. hoger onderwijs en lager onderwijs             7. heen en weer gepraat
3. hoofd straten en zij straten                               8. half om half
4. dorps straten en dorpspleinen                        9. blijf van mijn lijf huis
5. haantje de voorste                                                 10. niet leden






timer
4:00

Slide 28 - Slide

Trema, apostrof, koppelteken
Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema, een apostrof of een koppelteken.
1. affaire                                   7. babytje
2. beoefenen                         8. hyenas
3. buiig                                     9. ccen
4. cacao                                   10. traytje
5. cafeine                                11. mediaaandacht
6. cooperatie                          12. A4tje






timer
3:00

Slide 29 - Slide

Met of zonder -n?
Kies de vorm met of zonder-n.
1. Van de beren waren er enkele(n) ondervoed en de andere(n) waren lichtgewond.
2. De bezoekers van de tentoonstelling hadden alle(n) een museumjaarkaart.
3. De meeste(n) van jullie combineren een bijbaan en school.
4. Vreemd genoeg mochten degene(n) die als eerste(n) arriveerden, pas als laatste(n) de bioscoop binnengaan.

timer
2:00

Slide 30 - Slide

Samenstelling
Maak samenstellingen. Voeg zo nodig -e-, -en- of -s- toe.
1. stoel dans
9. beer sterk
3. zon steek
4. hoog school
5. publiek jury
6. wieg dood
7. beuk nootje
8. gedachte spinsel

timer
2:00

Slide 31 - Slide

Quiz
  • Antwoorden

Slide 32 - Slide

Werkwoordspelling
Noteer het werkwoord in de juiste vorm.
1 Vroeger heeft Ferdinand veel gerugbyd, tegenwoordig waterskiet hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan surfen.
2 Vermoedt je vriendin nog steeds dat je haar bedriegt en heeft ze daarom een privédetective ingeschakeld?
3 De afgematte rekruten hebben zich na de training snel gedoucht.
4 Word toch eens verstandig: laat die aangekochte artikelen door DPD-pakketpost bezorgen.


timer
2:30

Slide 33 - Slide

Samenstelling, koppelteken en weglatingsstreepje
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en plaats zo nodig een weglatingsstreepje.
1. fitness- en cardiotraining                  6. singer-songwriter
2. hoger en lager onderwijs                  7. heen-en-weergepraat
3. hoofd- en zijstraten                             8. half-om-half
4. dorpsstraten en -pleinen                  9. blijf-van-mijn-lijfhuis
5. haantje-de-voorste                             10. niet-leden






timer
4:00

Slide 34 - Slide

Trema, apostrof, koppelteken
Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema, een apostrof of een koppelteken.
1. affaire                                   7. baby'tje
2. beoefenen                         8. hyena's
3. buiig                                     9. cc'en
4. cacao                                   10. traytje
5. cafeïne                                11. media-aandacht
6. coöperatie                          12. A4'tje






timer
3:00

Slide 35 - Slide

Met of zonder -n?
Kies de vorm met of zonder-n.
1. Van de beren waren er enkele ondervoed en de andere waren lichtgewond.
2. De bezoekers van de tentoonstelling hadden allen een museumjaarkaart.
3. De meesten van jullie combineren een bijbaan en school.
4. Vreemd genoeg mochten degene) die als eersten arriveerden, pas als laatsten de bioscoop binnengaan.

timer
2:00

Slide 36 - Slide

Samenstelling
Maak samenstellingen. Voeg zo nodig -e-, -en- of -s- toe.
1. stoelendans
9. beresterk
3. zonnesteek
4. hogeschool
5. publieksjury
6. wiegendood
7. beukennootje
8. gedachtespinsel

timer
2:00

Slide 37 - Slide