Les Periode 4

4H Período 4
  • brief bespreken TW3
  • spreekopdracht voorbereiden
  • spreekopdracht uitvoeren
  • uitleg: meewerkend voorwerp
  • opdrachten maken meewerkend vw
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

4H Período 4
  • brief bespreken TW3
  • spreekopdracht voorbereiden
  • spreekopdracht uitvoeren
  • uitleg: meewerkend voorwerp
  • opdrachten maken meewerkend vw

Slide 1 - Slide

¡hablamos!
Prepara una historia sobre ti mismo/a en español.
naam, leeftijd, woonplaats, verjaardag, school, hobby's, sport



timer
20:00

Slide 2 - Slide

preguntas:
  • ¿Cómo es tu pueblo? ¿Te gusta vivir allí? ¿Por qué?
  • ¿Cuándo es tu cumpleaños? ¿Cómo lo has celebrado este año?
  • ¿Con quién vives? (nombres + edades) ¿A qué se dedica tu familia?
  • Cuéntame algo sobre te colegio (alumnos, profesores, las asignaturas, las pausas)



Slide 3 - Slide

TB Bron D p. 46
Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

me      mij 
te         jou
le         hem / haar / u (ev)
nos     ons
os        jullie 
les       hun / u (mv)

Slide 4 - Slide

Hacemos: 
ejercicio 12 - 15 WB p. 16 - 18

¿listo?

Haz Bron G (TB p. 48-49) y ejercicio 22 +23 WB p. 67-68

Slide 5 - Slide

los deberes: 

Aprender: información personal (gesprekje) en español
Hacer: ej. 12 - 15 WB Unidad 4

Slide 6 - Slide

4H
  • una charla 
  • repetimos el Objeto Indirecto
  • Hacer 2 ejercicios
  • corregir los deberes
  • hacer: Bron G, ej 22+23

Slide 7 - Slide

preguntas:
  • ¿Cómo es tu pueblo? ¿Te gusta vivir allí? ¿Por qué?
  • ¿Cuándo es tu cumpleaños? ¿Cómo lo has celebrado este año?
  • ¿Con quién vives? (nombres + edades) ¿A qué se dedica tu familia?
  • Cuéntame algo sobre tu colegio (alumnos, profesores, las asignaturas, las pausas)



Slide 8 - Slide

TB Bron D p. 46
Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

me      mij 
te         jou
le         hem / haar / u (ev)
nos     ons
os        jullie 
les       hun / u (mv)

Slide 9 - Slide

Meewerkend VW 
1.  Damos tres besos a mi madre> Le damos tres besos
2. ¿Mandas una carta a los abuelos? > Les mandas una carta.
3. Compro un helado para la niña. > Le compro un helado.
4. Ana regala dos revistas a su amiga> Ana le regala dos revistas.

Het persoonlijk vnw als meewerkend vw staat direct vóór de persoonsvorm. 


Slide 10 - Slide

Bedenk eerst wat het meewerkend voorwerp is. Vervang dan in onderstaande zinnen het meewerkend voorwerp door het juiste pers. vnw.

1. Ayer compramos flores para mis padres.
2. Mi padre regala el coche a mi hermano.
3. Escribo una carta a mis hermanos en España.
4. ¿Mandas una carta a la abuela hoy?
5. Pilar y Maria compran libros para sus hijos

Slide 11 - Slide

Vertaal eerst van nl naar sp, vervang dan het meew vw door het juiste pers. vnw.

1.  Wij maken tapas voor je moeder.
2. Jij koopt koffie voor je zussen.
3. Ik geef geen bloemen aan u.
4. Mijn moeder koopt een boek voor mij.
5. De lerares Spaans geeft veel huiswerk aan ons.

Slide 12 - Slide


4H lunes, 14 de mayo

-charla

-nakijken oefeningen meewerkend vw

-Lezen: Bron G

2e uur:

- uitleg lijdend vw

- MO onderwerp uitwerken?

Slide 13 - Slide

¡a trabajar! (huiswerk di 15/5)

* hacer: lezen WB Un 5 Bron D Lijdend Voorwerp en maken: WB oef 12-14 p.59-62



* Leer: Bron G TB p. 48-49
* Hacer: ejercicio 22+23
Bij vraag 22 vertaal je de vragen én de antwoordopties

Slide 14 - Slide

4H

- Opdracht Lijdend VW + Hw check.

- bespreken Opdracht + hw oef 22+23

- Nakijken oef 12-14 WB Un5

- Start maken met MO Afspraak Maken (zie Classroom)

Slide 15 - Slide

Lijdend Voorwerp

Bedenk eerst wat het lijdend voorwerp is. Vervang dan in onderstaande zinnen het lijdend voorwerp door het juiste pers. vnw.


1.  Ayer compramos flores.

2. Mi padre aparca el coche en la calle.

3. Cambio dólares por euros en el banco.
4. ¿Mandas una carta de solicitud hoy?

5. Pilar y Maria toman una cerveza en el bar







Slide 16 - Slide