• Je kunt (met behulp van voorbeelden) omschrijven hoe voedselbederf door schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan.
• Je kunt beschrijven wat biotechniek is en waarvoor het wordt ingezet.
• Je kunt voorbeelden geven van klassieke biotechnologie.
• Je kunt beschrijven wat DNA, chromosomen en genen zijn en wat de functies van deze onderdelen zijn.
• Je kunt beschrijven wat moderne biotechnologie is en kunt hier voorbeelden van noemen.
• Je kunt voordelen en nadelen van moderne biotechnologie geven.