5H HML bespreking SE1 Britse Rijk

Telling
Hantering standaard N1 (= niets goed toch een 1) formule:

aantal punten / 34 x 9 +1 = jouw cijfer afgerond op 1 decimaal achter de komma

1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Telling
Hantering standaard N1 (= niets goed toch een 1) formule:

aantal punten / 34 x 9 +1 = jouw cijfer afgerond op 1 decimaal achter de komma

Slide 1 - Slide

Vraag 1 (2p)
 

F – B – C – E – A – D

 



1 fout = 1 punt aftrek.  

Slide 2 - Slide

Vraag 2 (2p totaal)
(Eerste deel) Er wordt gevraagd naar motief om te emigreren (1p) 

- noem motief (religieus) Pilgrim Fathers; (economisch) goed vestigingsklimaat voor landbouw en handel 
- zorg dat het motief slaat op emigratie (een reden om er permanent te wonen)

Slide 3 - Slide

(Tweede deel)  1p
Er moet een complete uitleg worden gegeven: (dat verloopt over het algemeen in etappes) 
- De eerste Engelse kolonisten wilden een strenge protestantse samenleving vormen.
- Protestanten willen leven volgens de Bijbel
- De feesten gaan in tegen de Bijbel en moeten daarom verboden worden.

Slide 4 - Slide

Vraag 3
Deel 1 (1p)

Vestigingskoloniën en plantagekoloniën 

Let op! Oostkust Noord-Amerika

Slide 5 - Slide

Deel 2 (1p)
 Verklaring voor de verschillen: het klimaat en de bodemgesteldheid verschilt (1p)

Boek geeft geen goede uitleg daarom:
Uitleg waarbij de kenmerken van deze 2 type koloniën goed worden uitgelegd (1p)

Slide 6 - Slide

Vraag 4 (2p)
De bron moet worden gebruikt (Er staat gebruik bron 1)
(Eerste deel 1p)
- Duidelijk moet worden dat volgens de Verlichting mensen beschikken over Natuurijke rechten én dat:
- Thomas Paine vindt dat oorlog gevoerd moet worden om de natuurlijke rechten te beschermen.


Slide 7 - Slide

ook mogelijk
Paine is geïnspireerd door het Verlichtingsidee van volkssoevereiniteit – volk heeft de hoogste macht en laat zich vertegenwoordigen:
-''het volk heeft vertegenwoordigers gekozen en tegen hen gezegd: handel in ons belang'.

Slide 8 - Slide

(tweede deel) 1p
Duidelijk moet uitgelegd worden dat het volk belangrijker is dan het individu:
- Paine spreekt over het volk en niet over het individu. Het is een oorlog namens het volk.
Bijpassen citaat (een van de volgende):
- "Het volk heeft besloten zijn rechten te verdedigen en daar zelfs zijn leven en bezittingen voor te riskeren." complete uitleg: het individu riskeert zijn bezittingen/leven in het belang van het volk.
- "Alle Amerikanen  aan zijn verplicht heeft te voldoen en zich moet inzetten ten gunste van oorlogvoering" complete uitleg: het is een verplichting die geldt voor het hele Amerikaanse volk.



Slide 9 - Slide

Vraag 5 (3p)
Deel 1 (2p) 
- De eenzijdigheid moet blijken uit het antwoord én er moet een juiste verwijzing naar de bron zijn toegevoegd. (Een punt voor brongebruik  alleen na een juiste uitleg mogelijk)

- Liernur geeft het beeld weer dat slavernij noodzakelijk is / beter is voor de slaafgemaakten dan vrijheid / Liernur besteedt geen aandacht aan de slechte behandeling van (sommige) slaafgemaakten / aan de onderwerping van slaafgemaakten  (1p)

 - Door te schrijven dat (een van de volgende): A: slavenarbeid onmisbaar is voor de plantage-economie / voor de productie van bepaalde producten. B: slaafgemaakten gelukkig / tevreden / verzorgd zijn. C: vrijgemaakten zich economisch niet redden. (1p)


Slide 10 - Slide

Deel 2 (1p)
- Duidelijk moet worden  wat de mening is van abolitionisten. (slavernij is onwenselijk)

- Abolitionisten zouden hiertegen inbrengen dat Liernur voorbijgaat aan het religieuze argument dat slavernij niet strookt met de Bijbel / aan het verlichte ideaal gelijkheid / vrijheid (waardoor slavernij onwenselijk is) 

Slide 11 - Slide

Vraag 6 (4p)
Deel 1 (2p)
 
- Het artikel doet verslag van de opstand van Indiase soldaten (in 1857) 1p
- Directe aanleiding: de soldaten waren verplicht gebruik te maken van munitie met dierlijk vet, wat tegen hun geloofsregels inging (1p)


Slide 12 - Slide

deel 2 (2p)
-  De Britten brachten India onder direct bestuur. (en gebruikten niet langer inheemse leiders) 1p
- Dit artikel ondersteunt de beleidsverandering met de afwijzing van de moord op Britse vrouwen en kinderen / door Indiërs af te schilderen als onmenselijke moordenaars, om zo de lezers ervan te overtuigen dat een Brits bestuur noodzakelijk is om de Britse belangen te beschermen / om chaos te voorkomen. (Bij correct brongebruik 1p)

Slide 13 - Slide

Vraag 7 (2p)
Gebeurtenis 1 past bij ‘de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie’ (1p)

 Gebeurtenis 2 past bij ‘de opkomst van emancipatiebewegingen’,(1p)


Slide 14 - Slide

Vraag 8 (3p)
Deel 1
- Uit de bron blijkt dat er meer producten worden gemaakt dan in Groot-Brittannië kunnen worden verkocht, "de machinekracht...leidt tot een overvloed aan artikelen" waardoor een afzetmarkt gezocht wordt in het buitenland / India "verkoop in het buitenland wordt onvermijdelijk noodzakelijk" (2p)

Slide 15 - Slide

deel 2 (1p)
- De Indiase huisnijverheid kan niet concurreren met de goedkopere machinale productie van de Britse fabrikanten (1p)

Slide 16 - Slide

Vraag 9 (4p)
- Duidelijk moet worden dat het om imperialisme gaat. Dit moet worden onderbouwd.
- met het overhandigen van de bijbel weer te geven dat (onderbouwing) het Britse imperialisme het christendom / de westerse beschaving in Afrika verspreidt.
- met het verschil tussen de staande Victoria en de knielende Afrikaanse vorst / met de titel Het geheim van Engelands grootheid weer te geven dat (onderbouwing) de Britse vorstin superieur is.
- met het knielen van de Afrikaanse vorst weer te geven dat (onderbouwing) landen zich aan het Britse gezag onderwerpen.
(Per combinatie van een juiste onderbouwing en een hierbij passende verwijzing naar de bron 2
Opmerking: voor een verwijzing naar het schilderij zonder een juist voorbeeld van onderbouwing van het imperialisme, wordt geen scorepunt toegekend.) 




Slide 17 - Slide

Vraag 10 (2p)
Er moet iets worden uitgelegd
 
- In 1885 werd het Indian National Congress opgericht (1p),  (uitleg) waardoor de Britse machthebbers te maken kregen met de organisatie van het Indiase streven naar gelijke kansen binnen het Brits-Indisch bestuur (waaraan de Britten niet wilden toegeven) / waardoor de Britse machthebbers de roep om meer rechten van Indiërs moesten afweren. (1p)


Slide 18 - Slide

Opdracht 11 (2p)
- Duidelijk moet worden aangegeven wat de sociale kwestie was én hoe de socialisten over de sociale kwestie dachten.

- argument: Socialisten wilden de slechte kanten laten zien van het leven als arbeider. (1p) Deze bron bewijst dat je met een simpele afkomst je kan opwerken tot fabriekseigenaar en sluit aan bij de visie van de liberalen / sluit niet aan op de visie van de socialisten (1p)

Slide 19 - Slide

Vraag 12 (2p)
(deel 1) - (uitleg) De sociale kwestie gaat over de beroerde levensomstandigheden van arbeiders in de industriële samenleving. Dat komt in de spotprent duidelijk naar voren (aantonen) door de gezichtsuitdrukkingen/ bedroefde houding van de (kreupele/gehandicapte) arbeiders in de (grauwe/kleurloze) kolenmijnen. (1p)

Slide 20 - Slide

deel 2 (1p) 
- De tekenaar laat zich in de tekening kritisch uit over de omstandigheden waaronder arbeiders in de mijnen hun werk moesten doen. Onder de arbeiders in de tekening bevinden zich kleine kinderen en kreupelen en bejaarden. De Factory Acts waren bedoeld om dergelijke misstanden te beëindigen. (1p)

Slide 21 - Slide

Vraag 13 (2p)
- De schrijver uit kritiek op de werkwijze van Owen.  (de mening) (1p)
Een van de volgende: (1p)
- Hij maakt een vergelijking met het werk van slaven op de plantages in Amerika. Owen zijn arbeiders zijn ‘’net zo onvrij als negerslaven’’.
- Owen maakt zijn medewerkers tot ‘menselijke machines’, die allemaal precies moeten doen wat hij zegt om alles zo goed mogelijk te laten verlopen’
- ‘Persoonlijkheid en beschaving worden juist (door Owen) vernietigd en zo gaan kracht en geluk van mensen verloren.’



Slide 22 - Slide

Vraag 14 (2p)
1. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had (1p)

 

2. D (I en III) (1p)

Slide 23 - Slide

Vraag 15 (2p) 
 (1 fout = 1 punt aftrek)
Juiste antwoorden:
1-D,
 2-A,
 3-C,
 4-B

Slide 24 - Slide