Levend = organisme vertoont levensverschijnselen (kenmerken van het leven, bijv. ademhalen)
Dood = organisme vertoont geen levensverschijnselen meer (maar deed dat vroeger wel)
Levenloos = iets dat nooit heeft geleefd en ook nooit zal doen.
Oefening: filmpje (volgende slide). Noteer zoveel mogelijk dingen die je ziet, die levend, dood en levenloos zijn.