What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Persoonlijk voornaamwoord + naamvallen JAM tweedejaars
Das Personalpronomen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Das Personalpronomen
Slide 1 - Slide
Naamvallen:
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon' de
functies van
de
zinsdelen
in een zin:
1ste naamval = het onderwerp
3de naamval = het meewerkend voorwerp
4de naamval = het lijdend voorwerp
Slide 2 - Slide
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 3 - Drag question
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich
Slide 4 - Drag question
Das Kind kauft die Schokolade.
Het onderwerp in deze zin is.......
A
Das Kind
B
kauft
C
die Schokolade
Slide 5 - Quiz
Die Eltern kaufen das Haus
Het lijdend voorwerp is .............
A
die Eltern
B
kaufen
C
das Haus
Slide 6 - Quiz
1e naamval
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
wer
was
4e naamvaal
mich = mij
dich - jij
ihn = hem
sie = haar
es = het
uns = ons
euch = jullie
sie = hen
Sie = u
wen = wie
was = wat
Slide 7 - Slide
..... (ik) liebe Deutsch!
A
Ich
B
Mir
C
Mich
Slide 8 - Quiz
Seid ..... (jullie) eingeladen?
A
ihr
B
euch
C
ihnen
Slide 9 - Quiz
Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
Sie
B
Ihr
C
Ihnen
Slide 10 - Quiz
…….. (het) ist kalt heute.
A
Es
B
Er
C
Ihn
Slide 11 - Quiz
Das ist mein Vater. ...... (hij) arbeitet als Lehrer.
A
Er
B
Ihm
C
Ihn
Slide 12 - Quiz
Das Haus ist schön. Kaufen (u) ....... (het)......, Herr Graf.
A
Ihnen, es
B
Sie, ihm
C
Sie, es
Slide 13 - Quiz
Voorzetsels 4e naamval
durch
-> door
für
-> voor
ohne
-> zonder
um
-> om
bis
-> tot
gegen
-> tegen
entlang
-> langs
Slide 14 - Slide
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs
Slide 15 - Drag question
Geht ihr ohne ......(mij) in die Stadt?
A
ich
B
du
C
mich
D
dich
Slide 16 - Quiz
Meine Oma macht sich Sorgen um ....... (jou)
A
du
B
sie
C
dich
D
ihn
Slide 17 - Quiz
Spielt er am Samstag gegen ..... (ons)?
A
ihr
B
uns
C
sie
D
wir
Slide 18 - Quiz
Sie wurde durch ...... (hem) nicht eingeladen.
A
er
B
sie
C
ihr
D
ihn
Slide 19 - Quiz
Ich bestelle Pizza für ....... (jullie).
A
mich
B
ihr
C
euch
D
sie
Slide 20 - Quiz
Mein Bruder kann ......... (zonder mij) nicht nach Hause.
A
um ich
B
bis mich
C
durch ich
D
ohne mich
Slide 21 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 22 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
Persoonlijk voornaamwoord + naamvallen JAM tweedejaars
December 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Persoonlijk voornaamwoord + naamvallen JAM tweedejaars
September 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
V3 Herhaling 1e en 4e naamval (Quiz)
September 2024
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
h3c 15 dec
December 2023
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
Personalpronomen
8 days ago
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
3h - Toetsvoorbereiding K2
October 2024
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
Persoonlijk voornaamwoord 1e en 4e naamval
April 2022
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2