uitsmijter_week 38 - Cijferen met komma, afronden, tt en vt

• Mentorles
• Basisschool
• Groep 8

Welke verwijswoorden
ken je?

UITSMIJTER - week 38

• Cijferen met komma
• Afronden
• tegenwoordige tijd
• verleden tijd

3,28 + 5,8 =

8,3 - 3,74 =

9,35 + 4,76 =

2,36 x 4 =

4,2 x 5,6 =

3,8 x 2,3 =

Rond af op honderdsten nauwkeurig

4,3562

Rond af op tienden nauwkeurig

8,749

Rond af op twee cijfers achter de komma

23,4751

Hoeveel is dit ongeveer?

2,2 x 8,1 =

Hoeveel is dit ongeveer?

7,8 x 3,2 =

Hoeveel is dit ongeveer?

12,3 : 5,89 =

Hoeveel is dit ongeveer?

14,78 : 3,13 =

redden [vt]

Vorige maand _____________ jij een kat uit de boom.

bouwen [tt]

Ik _____________ een hoge toren.

vermoeden [tt]

Tanja en Willem _____________ dat het niet meer goed komt.

luisteren [vt]

De mensen _____________ gisteren naar mooie muziek.

bedanken [vt]

De ouders _____________ de juf gisteren voor haar goede zorg.

beleven [vt]

Vroeger _____________ Tamara leuke avonturen.

kleuren [tt]

Jij _____________ een mooie kleurplaat.

branden [vt]

Mijn ouders _____________ zich gisteren aan het fornuis.

Hoe hebben we
afgelopen week gewerkt?

Wat heb je afgelopen
week geleerd?