Herhalen woordsoorten- vragend vnw.(vrag) = wie, wat, welk(e), wat voor een?
- aanwijzend vnw. (aan)= die, deze, dit, dat -->
- betrekkelijk vnw. = verwijst terug naar een antecedent die, dat, wie, wat <--
- onbepaald vnw.: (onb)verwijst naar een vaag iets of iemand (niet, iets, niemand, men, elk, iedereen)
- hoofdtelwoord: bepaald (bht) en onbepaald (oht): geeft een hoeveelheid aan (bepaald = precies, bij onbepaald weet je de hoeveelheid niet)
bht: één, twee, honderd
oht: veel, sommige, weinig, alle
- rangtelwoord: bepaald (brt) en onbepaald (ort) geeft een plaats in een rij aan. (podiumwoorden)
brt: eerste, tweede, derde
ort: laatste, hoeveelste
- bijwoord =
- zegt iets over een ww (snel typen)
- zegt iets over een bnw (heel leuk truitje)
- zegt iets over een bw (heel erg leuk truitje)
- geeft een plaats aan (hier, daar, links)
- geeft een tijd aan (nu, soms, plotseling)
- alle andere vraagwoorden (waar, hoe, wanneer)
- prullenbak (hoe, wel, ook, toch, nauwelijks)