This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De persoonsvorm
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Voltooid deelwoord
Slide 4 - Mind map
Het voltooid deelwoord (VD)
- Een VD heeft altijd een ander werkwoord nodig - De actie is voorbij - Je vindt het VD door het hele werkwoord in eenvoudige zinnetjes te zetten. vb: ik heb... wandelen gewandeld het heeft ....regenen geregend zij is....verdwalen verdwaald
Slide 5 - Slide
Hoe schrijf je het VD?
- Je kijkt naar de laatste letter van de stam. - Staat die letter in 't ex - kofschip, dan schrijf je een -t- aan het eind.
vb: werk gewerkt
- Staat de laatste letter niet in 't kofschip, dan schrijf je een -d- aan het eind.
vb: regel geregeld
Slide 6 - Slide
Let op!
De werkwoorden die in het hele werkwoord een -v- of en -z- hebben, kunnen bij de stam wel eens veranderen in een -f- of een -s-. In deze gevallen, schrijven we geen -t- maar een -d- aan het eind. vb: beloven beloof hij heeft beloofd vb: verhuizen verhuis Ik ben verhuisd
Slide 7 - Slide
Het onvoltooid deelwoord
- Deze vorm van het werkwoord geeft aan dat de actie nog niet voorbij is (onvoltooid). - Je schrijft een onvoltooid deelwoord (OD) alijd als het hele werkwoord + d.