TopTaal A0A1 30 november

Wat gaan we vandaag doen?
- huiswerk nakijken
- de woorden van 9.1 oefenen
- Wat is het onderwerp van de zin
- voornaamwoorden oefenen
- Starten met thema 9, deel 2
- Invuloefening
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
- huiswerk nakijken
- de woorden van 9.1 oefenen
- Wat is het onderwerp van de zin
- voornaamwoorden oefenen
- Starten met thema 9, deel 2
- Invuloefening

Slide 1 - Slide



De woorden van 9.1

Slide 2 - Slide

................... moeten hun hand uitsteken als ze de hoek omgaan.
A
Rijden
B
Fietsers
C
Voorzichtig
D
Het vliegtuig

Slide 3 - Quiz

Je kan veilig ...................... bij het stoplicht.
A
oversteken
B
ondertussen
C
zomaar
D
meest

Slide 4 - Quiz

Ik ga .................... met de trein dan met de auto.
A
liefst
B
liever
C
graag
D
niet

Slide 5 - Quiz

................... .................... voor de grote vrachtwagens!
A
Uitkijken zomaar
B
Uit kijk
C
Kijk uit
D
De brommer

Slide 6 - Quiz

De ...................... voor fietsers is hier goed omdat er veel fietspaden zijn.
A
meest
B
boot
C
brommer
D
veiligheid

Slide 7 - Quiz

Ik wil wel fietsen, maar ik ................. het niet in de stad.
A
durft
B
druf
C
durf
D
durv

Slide 8 - Quiz

Wie is er .................... voor spinnen?
A
zomaar
B
voorzichtig
C
meest
D
bang

Slide 9 - Quiz

Ik voel me niet ....................... in het drukke verkeer.
A
veilig
B
rijden
C
voorzichtig
D
gevaar

Slide 10 - Quiz

Er is een ernstig .................... gebeurd op de snelweg.
A
bang
B
gevaar
C
gevaarlijk
D
ongeluk

Slide 11 - Quiz

De docent legt de grammatica uit, en ................... zit de leerling naar zijn telefoon te kijken.
A
veilig
B
ondertussen
C
veilig
D
uitkijken

Slide 12 - Quiz

Dit is een ..................... kruispunt. Er gebeuren veel ongelukken.
A
gevaar
B
ongeluk
C
gevaarlijk
D
veilig

Slide 13 - Quiz



Voornaamwoorden

Slide 14 - Slide

U heeft een mooi huis. Het mooie huis is van ....................

Slide 15 - Open question

De hond is van jou. Het is ..................... hond.

Slide 16 - Open question

Wij waarschuwen jou en jouw vrienden. Wij waarschuwen ....................

Slide 17 - Open question

Het oude boek is van hem. Het is ..................... oude boek.

Slide 18 - Open question

Wil je mijn favoriete muziek draaien? ........................ vind deze muziek erg mooi.

Slide 19 - Open question

De vriend van Johanna is nergens te vinden. Johanna zoekt ...................

Slide 20 - Open question

De fietsen zijn van .................... Het zijn hun fietsen.

Slide 21 - Open question

Bianca heeft lang haar. Nu heeft ze .................. haar opgestoken.

Slide 22 - Open question

Ik vind de tas van jou heel bijzonder. Iedereen vindt ...................... tas mooi.

Slide 23 - Open question

Maarten heeft ruzie met Sven. Maarten slaat ..................

Slide 24 - Open question



Vul het goede voorzetsel in

Slide 25 - Slide

Lynn kijkt .................... de mooie kleren in de etalage.

Slide 26 - Open question

Wie houdt er niet .................. koffie?

Slide 27 - Open question

We praten iedere dag .................... het weer.

Slide 28 - Open question

Papa en mama zijn niet boos .................. hun dochter.

Slide 29 - Open question

Je kan stoppen ...................... werken als je 67 jaar bent.

Slide 30 - Open question

Barbara lijkt helemaal niet ..................... haar zus.

Slide 31 - Open question

Wanneer kunnen we beginnen ....................... de wedstrijd?

Slide 32 - Open question

Ik kan altijd ....................... mijn vriendin rekenen.

Slide 33 - Open question

Heb je een vraag? Stuur dan een bericht ..................... de docent.

Slide 34 - Open question

Je kan appels niet .................. peren vergelijken.

Slide 35 - Open question

Scheidbare werkwoorden

Slide 36 - Slide

Monica ruimt de kamer op.

Slide 37 - Open question

Jij moet je moeder opbellen!

Slide 38 - Open question

Wij pakken de cadeautjes in.

Slide 39 - Open question

De kinderen letten helemaal niet op.

Slide 40 - Open question

Robert steekt de straat over bij het zebrapad.

Slide 41 - Open question

We ............... bij het Leidseplein ..............
A
stappen, uit
B
stapt, uit
C
uit, stapt
D
uit, stappen

Slide 42 - Quiz

................. jij de buren ook ................?
A
uit, nodigt
B
uit, nodigen
C
nodig, uit
D
nodigen, uit

Slide 43 - Quiz

De jongen ............... voor een oude man ...............
A
staan, op
B
sta, op
C
staat, op
D
op, staan

Slide 44 - Quiz

Mijn opa ................ de pillen elke avond ....................
A
nemen, in
B
neemt, in
C
in, neemt
D
in, nemen

Slide 45 - Quiz