M1 NE paragraaf 4.7 Grammatica

M1 NE Paragraaf 4.7 
Grammatica 
LES 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

M1 NE Paragraaf 4.7 
Grammatica 
LES 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen. 

Slide 2 - Slide

Weektaak 
- Basis 4.7 opdracht 1 t/m 18
- Verdieping steropdrachten 4.7
- Test jezelf 4.7 grammatica  

Slide 3 - Slide

Planning 
Les 1: uitleg bijvoeglijk naamwoord en voorzetsels. 
Les 2: zelfstandig werken.
Les 3: herhaling bijvoeglijk naamwoord en voorzetsels.
Les 4: zelfstandig werken. 

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 5 - Slide

Een zelfstandig naamwoord is een woord voor:

Slide 6 - Mind map

Welke zelfstandige naamwoorden staan in de volgende zin?

"Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin."
A
meisje + ketting + vriendin
B
ketting + vriendin
C
meisje + prachtige
D
prachtige + ketting + vriendin

Slide 7 - Quiz

Noem voorbeelden van werkwoorden.

Slide 8 - Mind map

Een werkwoord heeft verschillende vormen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Welk lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
De
B
Het
C
Een

Slide 10 - Quiz

Een lidwoord hoort altijd bij een ...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voegwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

1. De reusachtige villa.
2. De dronken vrouw.
3. Het smalle, gouden armbandje.
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden
reusachtige
dronken
smalle
gouden
villa
vrouw
armbandje

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Een voorzetsel hoort bij één of meer andere woorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Welk ezelsbruggetje kun je voor voorzetsels gebruiken?
A
'T KoFSCHIP
B
De kast/vakantie
C
Hoe moeten we van die onvoldoendes afkomen?
D
Medipladi

Slide 18 - Quiz

Noem voorbeelden van voorzetsels.

Slide 19 - Mind map

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Weektaak 
- Basis 4.7 opdracht 1 t/m 18
- Verdieping steropdrachten 4.7
- Test jezelf 4.7 grammatica  

Slide 21 - Slide

M1 NE Paragraaf 4.7 
Grammatica 
LES 3

Slide 22 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen. 

Slide 23 - Slide

Weektaak 
- Basis 4.7 opdracht 1 t/m 18
- Verdieping steropdrachten 4.7
- Test jezelf 4.7 grammatica  

Slide 24 - Slide

Planning 
Les 1: uitleg bijvoeglijk naamwoord en voorzetsels. 
Les 2: zelfstandig werken.
Les 3: herhaling bijvoeglijk naamwoord en voorzetsels.
Les 4: zelfstandig werken. 

Slide 25 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 26 - Slide

Geef voorbeelden van voorzetsels.

Slide 27 - Mind map

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het ...
A
lijdend voorwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
meewerkend voorwerp
D
zelfstandig naamwoord

Slide 28 - Quiz

Geef korte voorbeeldzinnen met bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Weektaak 
- Basis 4.7 opdracht 1 t/m 18
- Verdieping steropdrachten 4.7
- Test jezelf 4.7 grammatica  

Slide 33 - Slide