Spelling - Werkwoordspelling (ge-, be-, ver-, her-, ont-)

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

verstoppen

ontdekken

betalen

gebeuren

beloven

ontkennen

Doel

Ik kan werkwoorden vervoegen in tegenwoordige en verleden tijd.

betalen

betaalde(n)

ontdekken

ontdekte(n)

gebeuren

gebeurde(n)

Werkwoordspelling

	tegenwoordige tijd	verleden tijd
ik	verstop	verstopte
hij	verstopt	verstopte
wij	verstoppen	verstopten
vdw.		ik heb verstopt

verstoppen

Werkwoordspelling

	tegenwoordige tijd	verleden tijd
ik	ontken	ontkende
hij	ontkent	ontkende
wij	ontkennen	ontkenden
vdw.		ik heb ontkend

ontkennen

Werkwoordspelling

	tegenwoordige tijd	verleden tijd
ik
hij
wij
vdw.		ik heb

beloven

besteden
Hij ... nu al zijn zakgeld aan games.

veranderen
Er is niets ... hier.

uitrusten
Ik ben weer helemaal ...!

onthouden
Ik hoop dat je nu ... wat ik gezegd heb.

verzorgen
Zij heeft haar oude tante lang ...

Ik kan werkwoorden vervoegen in tegenwoordige en verleden tijd.

Makkie!

Ja, dat lukt wel.

Nog wel wat hulp nodig.

Ik begrijp er niets van!