Les 8 - woe of do 18/19-9-2018

1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bienvenidos



¿Qué aprendiste la última clase?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen van vorige week :
- Je kent de vervoegingen van regelmatige en onregelmatige werkwoorden en kunt deze gebruiken in zinnen.
- Je kunt iemand's uiterlijk beschrijven
- Je gebruikt de juiste bijvoeglijk naamwoorden 

Slide 5 - Slide

¿Tu ídolo?

Slide 6 - Slide

Leerdoelen van deze week :
- je kent de woorden voor je familie 
-  Je kent de bezittelijk voornaamwoorden en kan deze gebruiken in zinnen over je familie 
- je kent bijwoorden van hoeveelheid en kunt deze gebruiken over je familie 
- je kunt de voegwoorden 'y, pero, ni' gebruiken in zinnen. 
- je weet wanneer je 'un' gebruikt en wanneer ' uno' 
- je weet wanneer je 'y' en wanneer je 'e' gebruikt.

Bijv. : Mi hermano es bastante guapo y simpático.  


Slide 7 - Slide

El programa 

  • 10 min    - Empezamos la clase
  • 25  min - Bez. vwn +Bijw v. hoev. 
  • 15 min   - La familia 




  • 10 min   - La familia/ frases clave
  • 5 min     - Y,pero,ni/ un,uno/ y,e  





  • Los deberes

Slide 8 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis
vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 9 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord meervoud
mis coches                           - mijn auto's
tus coches                            - jouw auto's
sus coches                            - zijn/haar/uw auto's
nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen
vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen
sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Slide 10 - Slide

Even samengevat.......
  • Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat. 
  • Is het zelfstandig naamwoord meervoud, dan is ook het bezittelijk voornaamwoord meervoud.
  • Bij nuestro/-s en vuestro/-s verandert het in nuestra/-s en vuestra/-s als het zelfstandig naamwoord wat erachter komt vrouwelijk is. 

Slide 11 - Slide

Bijwoorden v. hoeveelheid
Met de woorden muy, bastante, un poco, no, nada geef je aan in hoeverre iemand een bepaalde eigenschap bezit.

María es muy alta. 
Su hermana es bastante inteligente. 
Martín no es muy guapo.

'Un poco' gebruik je alleen bij een negatieve eigenschap.
Es un poco feo/a.


Slide 12 - Slide

20 min - Hacer ejercicios 
(bez. vnw/ bijwoorden v. hoeveelheid)


¿Qué?              VOC  Somos gen.: p. 11,12,13 ej. 1,2,4,5 

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar con la gramática

¿Listo?            Estudiar el vocabulario 3.2 
timer
20:00

Slide 13 - Slide

La familia

Slide 14 - Slide

vader
moeder
ouders
broer
zus
oom
tante
oma
opa 
neef
nicht
......
padre
.....
....

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

10 min - Tu familia 
  • maak een stamboom van je familie:
  • zet het Spaanse woord voor familielid neer en de naam van het familielid
  • begin bij je opa/oma van moeders of vaders kant en dan tot aan jezelf.
  • vanuit jouw perspectief, dus wat zijn het van jou.
Klaar? Leer de frases clave 2 +3

Slide 17 - Slide

10 min - La familia/ frases clave


¿Qué?              TB. p. 46 3A+ 3B

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar con la gramática

¿Listo?            Practicar con el texto para que puedas contarlo a tus compañeros
timer
10:00

Slide 18 - Slide

 Y,pero,ni (TB p.47)

un,uno (gramm. nr 3)

y,e (gramm/ nr 6) 

Slide 19 - Slide

Los deberes

aprender:
  • 3.2,3.3 + frases clave 2&3 beide richtingen, TB p.47 (y,pero,ni), gramm. nr. 3+ nr. 6
hacer:
  • Stamboom van je eigen familie 
  • TB. p. 46 oef 3ab
  • WB p.31 oef 4


  • Voc p. 14 oef 1,2
(evt. afmaken: voc p.11,12,13 oef 1,2,4,5)

Slide 20 - Slide

1. Wat heb je vandaag geleerd?
2. Waar moet je nog aan werken vóór de toets?

Slide 21 - Open question

Klaar? Oefenen met ww - Verbuga
Klik aan bij werkwoorden: beber, comer, hablar, ser, tener, llamarse
Klik aan bij tijden: presente

Slide 22 - Slide