Leerdoelen van vorige les:
- je kent de woorden voor je familie
- Je kent de bezittelijk voornaamwoorden en kan deze gebruiken in zinnen over je familie
- je kent bijwoorden van hoeveelheid en kunt deze gebruiken over je familie
- je kunt de voegwoorden 'y, pero, ni' gebruiken in zinnen.
- je weet wanneer je 'un' gebruikt en wanneer ' uno'
- je weet wanneer je 'y' en wanneer je 'e' gebruikt.