This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
exploitatiekosten
Slide 1 - Mind map
In welke volgorde bereken je de personeelskosten?
1
2
3
4
5
6
Personeelskosten
Werkgeverslasten
Brutoloon
Vakantiegeld
Reiskostenvergoeding
Totaal Brutoloon
Slide 2 - Drag question
een bedrijf heeft 5 personeelsleden in dienst. - twee vaste medewerkers zijn elk inzetbaar voor 1fte. Zij hebben een brutoloon van 2.500 per maand -drie vaste medewerkers zijn elk inzetbaar voor 0.5 fte. Zij hebben een brutoloon van 2.000 per maand per fte - De vakantietoeslag is 8% - De premie sociale lasten bedragen 26% - Alle medewerkers ontvangen elk een reisvergoeding van 75 per maand. Bereken de loonkosten voor dit jaar. Schrijf je berekening op.
Slide 3 - Open question
Een ondernemer leent op 1 januari 360.000 van de bank voor een verbouwing. Ieder jaar op 1 juli lost hij 60.000 af. De eerste aflossing vindt al in het eerste jaar plaatst. De rente bedraagt 6% Hoeveel rente moet de ondernemer in het derde jaar betalen? Schrijf je berekening op
Slide 4 - Open question
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten?
Slide 5 - Open question
Dirk verkoopt schoenen. Zijn inventaris is op 1 juli 2018 nog €13.500 waard. Deze inventaris heeft hij aangeschaft op 1 januari 2015 Per jaar schrijft hij 20% van de aanschafwaarde af. A. Hoeveel procent van de aanschafwaarde van de inventaris is op 1 juli 2018 al afgeschreven?
Slide 6 - Open question
Dirk verkoopt schoenen. Zijn inventaris is op 1 juli 2018 nog €13.500 waard. Deze inventaris heeft hij aangeschaft op 1 januari 2015 Per jaar schrijft hij 20% van de aanschafwaarde af.
B. Bereken de aanschafwaarde van de inventaris, inclusief btw (hoog tarief)
Slide 7 - Open question
Dirk verkoopt schoenen. Zijn inventaris is op 1 juli 2018 nog €13.500 waard. Deze inventaris heeft hij aangeschaft op 1 januari 2015 Per jaar schrijft hij 20% van de aanschafwaarde af.
c. Bereken het bedrag dat Dirk jaarlijks afschrijft.