Herhaling TV H456

Herhaling Taalverzorging 
Hoofdstuk 4,5 en 6
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling Taalverzorging 
Hoofdstuk 4,5 en 6

Slide 1 - Slide

1 Werkwoorden die in de verleden tijd achter de ik-vorm een -te(n) of -de(n) krijgen, zijn […] werkwoorden.
A
sterke
B
zwakke
C
geen

Slide 2 - Quiz

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Demian (merken) er niets van dat ik zijn markeerstift had geleend.

Slide 3 - Open question

Noteer de PV in de VT:
De benauwde patiënt (hoesten) de hele nacht.

Slide 4 - Open question

Noteer de PV in de VT:
Door de telefoon (antwoorden) ik dat ik geen belangstelling had voor de aanbieding.

Slide 5 - Open question

Noteer de PV in de VT:
Na afloop van de Coopertest (zweten) jullie allemaal enorm.

Slide 6 - Open question

Wat is juist?
Gisteren [laden|laadden] de mannen de spullen in de vrachtwagen.
A
laden
B
laadden

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
Vorige week [barsten|barstten] de ramen door de ontploffing.
A
barsten
B
barstten

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je ’s bij een woord in het meervoud?
A
Als het woord een Engels woord is.
B
Als het woord eindigt op -e of -ie.
C
Als het woord eindigt op een -s.
D
Als je het woord verkeerd uitspreekt.

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van familie?
A
families
B
familie's

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van zebra?
A
zebras
B
zebra's

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van leslokaal
A
leslokaalen
B
leslokalen
C
leslokaals
D
leslokaal's

Slide 12 - Quiz

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?:
dominee – emotie – finale – groepje – kangoeroe – neusspray – piano – tramhalte

Slide 13 - Open question

[Ken|Kun] jij vertellen wanneer de Tweede Wereldoorlog is begonnen?
A
Ken
B
Kun

Slide 14 - Quiz

Toen ik jonger was, [kende|kon] ik me veel beter concentreren dan nu.
A
kende
B
kon

Slide 15 - Quiz

De nieuwe leerlingen [kennen|kunnen] nog bijna geen schoolregels.
A
kennen
B
kunnen

Slide 16 - Quiz

De tomatensoep had nog wel wat zoeter [gekend|gekund], vind ik.
A
gekend
B
gekund

Slide 17 - Quiz

Australië kreeg te maken met een van de grootste mierenplaag die het land ooit heeft [gekend|gekund].
A
gekend
B
gekund

Slide 18 - Quiz

Kennen of kunnen?
... jij mij zeggen waar het toilet is?
A
Ken
B
Kun

Slide 19 - Quiz

Mijn hamster [leg|ligt] de hele dag een beetje in zijn hok te slapen.
A
leg
B
ligt

Slide 20 - Quiz

In 1980 [lag|legde] er nog geen ringweg rondom Groningen.
A
lag
B
legde

Slide 21 - Quiz

[Leg|Lig] jij in de vakantie iedere dag tot elf uur in je bed?
A
Leg
B
Lig

Slide 22 - Quiz

Je moet de ijsjes meteen in de vriezer [leggen|liggen]!
A
leggen
B
liggen

Slide 23 - Quiz

Kies de juiste letter(s): -t of -th
De ontwerpers zijn heel cre[...]ief en hebben veel [...]alent.

Slide 24 - Open question

Momen[...]eel heeft mijn broer een bijbaantje in het […]eater.

Slide 25 - Open question

Kies het juiste voorzetsel.
De ambulancemedewerker was heel erg geschrokken ... de boze patiënt.
A
naar
B
op
C
over
D
van

Slide 26 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel.
De klant wilde heel graag reageren ... de opmerkingen van de verkoper.
A
in
B
met
C
naar
D
op

Slide 27 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel.
Misschien is het toch verstandig om te luisteren ... het advies van je tandarts.
A
met
B
na
C
naar
D
tegen

Slide 28 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord.
Die schoenen van Rosa zijn erg mooi. Het/Ze hebben wel erg hoge hakken.
A
Het
B
Ze

Slide 29 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord.
Mijn moeder was gisteren vergeten waar haar/zij de autosleutels had neergelegd.
A
haar
B
zij

Slide 30 - Quiz

Welk verwijswoord past op de plek van de woorden in hoofdletters?
Jouw broertje heeft een bijzondere hobby. JOUW BROERTJE verzameld luciferdoosjes.
A
hem
B
het
C
hij
D
ze

Slide 31 - Quiz

Wat vind ik nog moeilijk?
Vragen?

Slide 32 - Open question

Ik ga morgen een voldoende halen.
Jazeker!
Geen twijfel mogelijk.
Sowieso!
Ja, maar ik moet wel nog gaan studeren.

Slide 33 - Poll