V2 -K5 Paragraf E: Grammatik A

V2 - Woche 4 - Stunde 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

V2 - Woche 4 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Planung

Wochenaufgaben checken + overhoren

    K5: Grammatik

    • Uitleg ein/eine & kein/keine
    • Selbstständig: Aufgabe 19 - 22



    Ziele

    • Je kent veelvoorkomende woorden rondom het Thema 'Essen'. 

    • Je kunt de regels voor de uitgangen van ein- & kein- toepassen. 




    Slide 2 - Slide

    Wochenaufgaben fertig
    Voor de eerste les van de week:
    Fertig:
    • K5 C Hören Aufgabe 14
    • K5 D Lesen Aufgabe 15, 16, 17
    Kennen:
    • K5 Lernliste B (bestellen – das Fleisch) N-D
    • K5 Lernliste C D-N
    • K5 Lernliste D D-N

    Overhoren: Lernliste B (Teil 2 N-D)  &  Lernliste C, D (D-N)              (10 Min.)

      Slide 3 - Slide

      onbepaald lidwoord: ein & kein

      Slide 4 - Slide

      (on)bepaald lidwoord 
      Je kent de Duitse bepaalde lidwoorden der, die, das al.
      - der = mannelijk lidwoord --> der Mann, der Stier, der Montag...
      - die = vrouwelijk lidwoord --> die Frau, die Kuh, die Freiheit... (ook meervoud)
      das = onzijdig lidwoord -->  das Lies, das Männlein

      De bepaalde lidwoorden kan je ook vervangen door het lidwoord 'een' te gebruiken. 'Een' is het onbepaalde lidwoord. Het verwijst naar een willekeurig exemplaar van het zelfstandig naamwoord: een man, een vrouw, een tafel, een appel.

      Slide 5 - Slide

      ein(e) & kein(e)
      • Het onbepaald lidwoord 'een' vertaal je in het Duits met: ein OF eine.
      • Het woord 'geen' vertaal je in het Duits met: kein OF keine.
      Voorbeeld: 
      - ein Vater (m) - eine Mutter (v)
      - ein Lied (o)  - keine Lieder (mv)
      - ein Teller (m)  - eine Flasche (v)

      --> Wanneer komt de 'e' achter 'ein'' en 'kein'? (2 Minuten)

      Slide 6 - Slide

      Samenvatting
      mannelijk
      vrouwelijk
      onzijdig
      meervoud
      Persoonlijk voornaamwoord 
      er
      sie
      es
      sie
      Bepaald lidwoord 
      der Mann

      die Frau
      das Kind
      die Leute

      Onbepaald lidwoord

      ein Mann
      eine Frau
      ein Kind
      keine Leute
      Ezelsbruggetje: De 'e' van het lidwoord 'die' wordt meegenomen naar ein & kein.

      Slide 7 - Slide

      Hoe zeg je 'een glas' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Glas
      B
      eine Glas

      Slide 8 - Quiz

      Hoe zeg je 'een rekening' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Rechnung
      B
      eine Rechnung

      Slide 9 - Quiz

      Hoe zeg je 'een cola' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Cola
      B
      eine Cola

      Slide 10 - Quiz

      Hoe zeg je 'een bord' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Teller
      B
      eine Teller

      Slide 11 - Quiz

      Hoe zeg je 'geen frietjes' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Pommes
      B
      eine Pommes
      C
      kein Pommes
      D
      keine Pommes

      Slide 12 - Quiz

      Hoe zeg je 'geen aardappels' in het Duits?
      Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
      A
      ein Kartoffeln
      B
      eine Kartoffeln
      C
      kein Kartoffeln
      D
      keine Kartoffeln

      Slide 13 - Quiz

      Paragraf E: Grammatik A: ein- & kein- 

      Selbstständig machen:
      • Machen: Aufgabe 19 t/m 22 (S. 150)
      • Hulpmiddel: Lernübersicht im Buch K5 (Seite 169)
      • Zeit: 15 Minuten, danach besprechen

      Klaar = leren weektaak


      • K5 Lernliste A, B, C, D testen in quizlet
      • K5 E Grammatik: bezittelijk voornaamwoorden

      timer
      15:00

      Slide 14 - Slide

      Wanneer komt een 'e' achter
      'ein' & 'kein'
      A
      bij der- woorden (m)
      B
      bij die-woorden (v en mv)
      C
      bij das-woorden
      D
      altijd

      Slide 15 - Quiz

      timer
      1:00
      (geen) .... Kaffee
      (een) .... Tasse Tee
      (geen) ....Pommes 
      (een) .... Salat 
      ein
      keine
      kein
      eine

      Slide 16 - Drag question

      nächste Stunde
      Grammatik B: bezittelijk voornaamwoorden

      Wiederholen:
      Wortschatz Thema Essen

      Slide 17 - Slide