5. Stunde: Einführung sterke werkwoorden met een a of e in de stam

Hallo!
Hallo!!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hallo!
Hallo!!

Slide 1 - Slide

Lernziel
  • Du kannst starke Verben in der Gegenwart verwenden.
  • Je kunt sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 2 - Slide

Sterke werkwoorden met een a of e in de stam

Slide 3 - Slide

Until now, you learned weak verbs.

Tot nu toe kende je de zwakke werkwoorden

Die kon je vervoegen met
een ezelsbruggetje


(FE)-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 4 - Slide

How was that again?
Hoe zat dat ook alweer?
Eerst de stam van het werkwoord bepalen door
                                       -en eraf te halen

Daarna er de            juiste uitgang        met hulp van het ezelsbruggetje         eraan plakken


Slide 5 - Slide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 6 - Drag question

ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreiben
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben

Slide 7 - Drag question

Ich.... (trinken) gerne Kaffee.

Slide 8 - Open question

Anna .......... (kaufen) ein Geschenk
für ihre Mutter.

Slide 9 - Open question

Hannes und Anton ..... (warten) vor der Schule auf den Bus.

Slide 10 - Open question

Hoe ver ben je?
A
Ik snap het!
B
Ik begrijp het wel, maar vind het nog een beetje lastig.
C
Ik vind het nog heel erg moeilijk.
D
Ik snap hier helemaal niets van!

Slide 11 - Quiz

Sterke werkwoorden
met een -a- / -e- in de stam

Slide 12 - Slide

Wat maakt een werkwoord sterk?
Spieren?
Spinazie?                                                                    ..... eh, ...nee!

Slide 13 - Slide

In Dutch there are also strong verbs.
 

Strong verbs: change their sound in the past tense

zwemmen -> ik zwom
lopen -> ik liep

Ook in het Nederlands kennen we sterke werkwoorden.

Sterk worden deze werkwoorden door
een klinkerverandering in het verleden tijd

Slide 14 - Slide

And in German
Apart from a change of sound in the past tense, German strong verbs 

change their sound in the present tense.
En in het Duits?

Naast een klinkerverandering in de verleden tijd, hebben sterke werkwoorden in het Duits ook

een klinkerverandering
in de tegenwoordige tijd

Slide 15 - Slide

sterke werkwoorden 
Let´s find out

Slide 16 - Slide

7

Slide 17 - Video

00:32
Think about one strong verb in Dutch.
Bedenk een sterk werkwoord in het Nederlands.

Slide 18 - Open question

00:49
strong verbs with an a in the verb stem get...
bij sterke ww met een -a in de stam krijgen...
A
er/sie/es een -ä
B
du, er/sie/es een -ä
C
er/sie/es een -a
D
er verandert niets

Slide 19 - Quiz

01:17
Fahren:
ihr
A
fahre
B
fährst
C
fährt
D
fahrt

Slide 20 - Quiz

01:39
korte e in de stam
lange e in de stam
-ie
-i

Slide 21 - Drag question

02:08
nehmen:
du...
A
nimmst
B
niemst
C
niemmst
D
nehmst

Slide 22 - Quiz

02:08
geben:
er/sie/es
A
giebt
B
gibst
C
gibt
D
giebst

Slide 23 - Quiz

01:17
Fahren:
er/sie/es
A
fährst
B
fahrt
C
fährt
D
fahren

Slide 24 - Quiz

a in de stam
- du, er/sie/es:
  a -->  ä
Beispiel: du lädst

- stam eindigt op een -t:
du-vorm + -st
er/sie/es +/
Beispiel: du hältst/ er hält
e in de stam
- du, er/sie/es:
e --> i (kort e)
Beispiel: Du sprichst

e --> ie (lang e)
Beispiel: Du siehst

Slide 25 - Slide

Let op! geben, nehmen, treten
--> lange e-klank maar alleen een i.

Beispiel: du gibst
du nimmst
du trittst

Slide 26 - Slide

Übung macht den Meister


Seite 17 Nummer 8

Slide 27 - Slide

Hausaufgaben


Seite 148 Nummer 1

Slide 28 - Slide